De containertransportmotoren stoppen met draaien en de transportarm kan nu zijn slag maken. De transportarm
plaatst de potten op de afvoerband en de opraapvork verplaatst zich naar achteren. De afvoerband voert de potten
af.
Neerzetten:
Zodra de robot wordt gestart zal de aanvoertransportband gaan draaien. De potten op de transportband worden
verzameld in de verzamelaar. Bij de inloop van de verzamelaar zit één fotocel met reflector. Deze fotocel telt het
aantal potten. Nadat het aantal potten is bereikt wat is ingesteld, sluiten de blokkeercilinders en gaan de afblazers
lucht uitstoten. De afblazers dienen om de fotocel vrij te houden van substraat, bladeren etc. Nu zal de potvork in
werking worden gesteld.
De potvork wordt tegen de potten geplaatst. De transportarm word nu aangedreven en tilt de potten op en zal
vervolgens zijn slag naar de container maken. Als de transportarm in de container staat dan wordt de potvork
bediend en zal deze de potten loslaten door naar achteren te bewegen. Is de potvork in zijn hoogste (ook bekend als
rustpositie) stand dan zal de transportarm weer op zijn positie boven de aanvoerband komen te staan.
3.4 Werkplekken aan de machine
Bij de Javo Conventionele Robot mag niet gewerkt worden, de enige plek om de machine te bedienen of in te stellen
is bij het bedieningspaneel.
3.5 Bedieningsorganen
De elektrakast van de machine bevat de volgende knoppen en schakelaars:
A. Bedieningspaneel
B. Hoofdschakelaar
C. Storingslamp
D. Snelheid band instelling
E. Noodstopknop
F. Resetknop
Reduceerventiel:
Versie 2016-2
Handleiding Javo Conventionele Robot
A
B
C
D
E
F
8