10 Bediening
10.12 Modbus-modules configureren
Maatregelen voor veiligheid van gegevens bij geactiveerde Modbus-
interface
Als u de Modbus-interface activeert, loopt u het risico dat onbevoegde gebruikers toegang
krijgen tot de gegevens van uw PV-installatie en deze kunnen manipuleren.
Neem om de beveiliging van de gegevens te waarborgen, geschikte beveiligingsmaatregelen,
bijvoorbeeld:
• Configureer een firewall.
• Sluit niet benodigde netwerkpoorten.
• Laat remote toegang alleen via een VPN-tunnel toe.
• Configureer geen port forwarding op de gebruikte communicatiepoorten.
Voorwaarden:
☐ U bent als installateur op de gebruikersinterface aangemeld (zie hoofdstuk 10.2.1,
pagina 59).
Werkwijze:
1. In het menu [Communicatie] kiezen.
2. [MODBUS] kiezen.
3. Communicatie via Modbus in- of uitschakelen.
Zie hiervoor ook:
• Modbus ⇒ pagina 24
10.13 Snelstopfunctie activeren
Na de installatie moet de snelstopfunctie via de gebruikersinterface van de omvormer worden
geactiveerd. De volgende procedure moet voor elke omvormer afzonderlijk worden uitgevoerd.
Voorwaarden:
☐ Het contact voor snelstop is op de digitale ingang aangesloten (zie hoofdstuk 8.7.3,
pagina 52).
☐ U bent als Dienstverlener op de gebruikersinterface van het product aangemeld (zie
hoofdstuk 10.2.2, pagina 60).
Werkwijze:
1. In de parametergroep Extended Model 2-1 de parameter DIEmShutd op On instellen.
68
STP110-60-BE-nl-16
SMA Solar Technology AG
Bedieningshandleiding