Pagina 1
Gebruikershandleiding Machine : Semiautomatische Palletwikkelaar Type : Wikkelrobot Model : MWS Matco International Nering Bögelweg 125 7418 HJ Deventer Versie 1.0 Nederland T +31 (0)85-049 49 60 E info@matco-international.com I www.matco-international.com...
Inhoudsopgave VEILIGHEID ..............................1-1 ............................1-1 EILIG GEBRUIK ........................1-1 EKWALIFICEERD PERSONEEL ..........................1-2 NGEVALLEN PREVENTIE GEBRUIK ..............................2-3 ............................2-3 EDOELD GEBRUIK ..........................2-3 NEIGENLIJK GEBRUIK ........................... 2-3 OEPASSINGSGEBIED ............................2-4 ESTGEVAREN ......................2-4 EN AANZIEN VAN DEZE HANDLEIDING ..................2-4 FBEELDINGEN EN ONDERDELEN VAN DE INSTALLATIE TECHNISCHE GEGEVENS...........................3-5 ............................
1 Veiligheid 1.1 Veilig gebruik De volgende symbolen worden gebruikt om te waarschuwen tegen gevaren en mogelijke bronnen van gevaar. Raak vertrouwd met ze! Geen aandacht geven aan een waarschuwing kan persoonlijk letsel en/of beschadiging van de apparatuur of andere apparatuur tot gevolg hebben. Pas op: Het niet in acht nemen kan een noodlottig ongeval, persoonlijk letsel of beschadiging van apparatuur tot gevolg hebben.
1.3 Ongevallen preventie • Het gebruik van de machine door onbevoegden is verboden. • Het is niet toegestaan dat de apparatuur wordt gebruikt door personeel die onder invloed is van medicijnen waardoor de reactiesnelheid wordt beïnvloed, of die om lichamelijke redenen niet in staat zijn de apparatuur te bedienen.
2 Gebruik 2.1 Bedoeld gebruik De wikkelaar is in het vervolg ook kortweg als machine aangeduid - mag enkel worden gebruikt voor het wikkelen van de daarvoor geschikte producten. In geval van twijfel moet de fabrikant om toestemming worden gevraagd. Elk ander gebruik van de machine dan voor het omschreven gebruik kan gevaar opleveren i.v.m.
2.4 Restgevaren Constructief is er alles aan gedaan om de gebruiker tegen mogelijke gevaren te beschermen. Enkele restgevaren zijn echter niet te vermijden. De gebruiker moet op het volgende bedacht zijn: Gevaar voor gevaarlijk gebied Bij het opzetten van producten op de machine is het mogelijk dat er een gevaarlijk gebied wordt betreden.
4 Werking 4.1 Essentiële componenten De MWS-robot is een machine voorzien van wielen die rond het palletproduct draait om dit te omwikkelen en stabiliseren met rekfolie. De machine bestaat uit de volgende belangrijkste onderdelen (zie Fig. 2.2 a,b,c): 1 Bewegende wikkelmachine Halfautomatische machine die wordt gebruikt voor het met rekfolie omwikkelen en stabiliseren van productladingen op pallets met elke willekeurige vorm.
Pagina 9
6 Het Tastwiel verbonden met de zijarm (7), wordt in contact gebracht met het profiel van de pallet die het te omwikkelen product ondersteunt en dient om de nagenoeg constante afstand tussen het product en de machine te garanderen. 8 De Besturingshefboom werkt op de twee voorwielen (9) en wordt door een operator gebruikt voor verplaatsing van de machine over korte afstanden binnen de afdeling.
Pagina 10
De machine kan worden uitgerust met een van de volgende vier foliewagens: FM / MB- FE /EB - PRS /MPS - PS / MPS2(Fig. 2.2 c). FM / MB foliewagen: Foliewagen die folie kan uittrekken tijdens het omwikkelen om de spanning van de folie aan te passen.
4.2 Werkzone ZONE A - De werkzone van de machine ligt binnen een omtrek van 1,5 m vanaf de verpakking. De werkzone A (Fig. 2.6) waarbinnen de machine werkt voor het omwikkelen van de producten, moet vrij blijven van elk type obstakel. Tijdens de automatische werkcyclus is deze zone verboden voor onbevoegd personeel.
4.3 Foliewagen types Op de wikkelrobot kunnen verschillende types van de foliewagen geplaatst worden. Deze worden hier kort uitgelegd. 4.3.1 FM / MB versie Bij deze versie van de foliewagen is het mogelijk de spanning aan te passen die moet worden uitgeoefend op de pallet.
4.3.2 PRS / MRS versie Bij deze versie van de foliewagen (Fig. 2.7 c) is het mogelijk de spanning aan te passen die moet worden uitgeoefend op de pallet. Met deze foliewagen is het mogelijk de rekfolie voor te rekken volgens vaste verhoudingen die worden bepaald door instelbare tandwielen.
4.3.3 PS / MPS2 versie Bij deze versie van de foliewagen (Fig. 2.7 d) is het mogelijk de spanning aan te passen die moet worden uitgeoefend op de pallet. Deze foliewagen kan de rekfolie voorrekken. De voorrekwaarde kan worden aangepast met behulp. De foliewagen is uitgerust met: - een sensor (4) die verbonden is met de uitgangsrol, die de spanning van de folie op de lading kan meten.
5 Installeren Pas op: Sta enkel gekwalificeerd personeel toe de volgende taken uit te voeren. Daarbij alle veiligheidsvoorschriften uit deze handleiding en uit alle andere relevante documentatie in acht te nemen. 5.1 Uitpakken Voorzichtig uitpakken en op transportschade controleren. Pallet, bevestiging- en verpakkingsmateriaal voor eventuele latere transporten bewaren of in overeenstemming met de geldende voorschriften als afval afvoeren.
5.7 Montage losse onderdelen (indien van toepassing) De handelingen bij verminderde veiligheid moeten worden uitgevoerd door een MECHANISCHE ONDERHOUDSTECHNICUS of door een GESPECIALISEERDE TECHNICUS. Zulke handelingen dienen door slechts een persoon uitgevoerd te worden. TIJDENS ALLE ONDERHOUDS-, REPARATIE- OF AFSTELWERKZAAMHEDEN IS HET STEEDS VERPLICHT DE NOODSCHAKELAAR IN TE DRUKKEN EN DE AANSLUITING VAN DE BATTERIJVOEDING LOS TE MAKEN.
Pagina 17
De basiskolom opnieuw in positie brengen (Fig. 4.2 b) : a) Gebruik de aangepaste schroeven om de basiskolom te bevestigen. Het opzetten van de basiskolom moet door twee personen worden uitgevoerd of met gebruik van bevestigingsriemen en een (loop)kraan. b) Breng de basiskolom omhoog (2). c) Zet de kolom (2) dichtbij de grondplaat (3).
6 Bediening 6.1 Bediening standaard 1. Resetdrukknop Verschaft stroom aan de hulpcircuits, hij moet worden ingedrukt voor de inschakeling of nadat de nooddrukknop werd ingedrukt. 2. Noodknop Hij stopt de machine en sluit de algemene voedingsspanning af bij gevaarlijke omstandigheden of noodsituaties;...
Pagina 19
Laden parameters: dit gebeurt automatisch door het gewenste programma te kiezen. Opslag parameters: Wanneer de LED van de RESET knop ‘’E’’ uit is, moet de RESET ‘’E’’ knop voor meer dan 4 seconden worden ingedrukt, totdat de LED snel begint te knipperen om aan te geven dat de parameters zijn opgeslagen.
Pagina 20
Signaleringen De LED van de RESET toets "E" duidt de staat van de schrijfbeveiliging van het gekozen programma aan. Indien ingeschakeld is het niet mogelijk de gewijzigde parameters te herschrijven. Om wijzigingen uit te voeren, is het noodzakelijk de parameter F00 van hetzelfde programma te kiezen, er de waarde 1 in te stellen en vervolgens minstens 3 seconden op RESET te drukken.
6.2 Bediening met Touch panel 1 Resetdrukknop Verschaft stroom aan de hulpcircuits, hij moet worden ingedrukt voor de inschakeling of nadat de nooddrukknop werd ingedrukt. 2 Noodknop Hij stopt de machine en sluit de algemene voedingsspanning af bij gevaarlijke omstandigheden of noodsituaties;...
Pagina 22
G. Dalen van de wagen in manueel met hold-functie J. Cursor toename en afname van de waarden K. RESET van de machinecyclus L. Icoon toename van de waarden M. Icoon afname van de waarden O. Icoon STOP voor cycluspauze, de robot vertraagt en stopt onmiddellijk, de cyclus kan op hetzelfde punt worden herstart S.
Pagina 23
1: duidt het decimaal punt aan (waarden van 0.00 tot 9.99) 2: duidt het decimaal punt aan (waarden van 0.0 tot 99.9) 3: duidt de blokkering van het toetsenbord aan AAN: toetsenbord vergrendeld (V+eV- vergrendeld) UIT: toetsenbord ontgrendeld (V+eV- ontgrendeld) Signaleringen De LED rechts op de display F duidt op de lopende bescherming staat van het geselecteerde programma.
6.3 Functies besturingspaneel F00 De parameter dient om het overschrijven van de cyclusparameters te verhinderen: 0 vergrendeling ingevoegd, 1 vergrendeling niet ingevoegd F01 Instelling cyclus: 01 stijging en daling; 02 stijging of daling; F02 Draaisnelheid robot: selecteer baar van 50 tot 95 Mt/min F03 Snelheid wagenstijging: 05 ÷...
F35 Activering omsnoering stijgend F36 Hoge omwentelingen omsnoering (nota: indien F06 = 0, blijft de snoerstrook gesloten) F37 Activering omsnoering in daling F38 laatste lage Omwentelingen omsnoering F39 Tijd afstelling omsnoering sluiten (hiermee kunt u wikkelen met gedeeltelijk gesloten film) 6.3.1 Bijkomende manuele besturingen De Display F dient voor de visualisering van de manuele besturingen.
6.3.3 Heropstarten na alarm of breuk / einde folie - wacht tot de machine stopt in fase en breng de wagen tot de hoogte voor de vervanging van de spoel ) alarm E09) -los het probleem op dat het alarm gegenereerd heeft of vervang de spoel als die eventueel opgebruikt is.
6.4 Automatische bedrijfscyclus F01=01- VOLLEDIGE STIJG- EN DAALCYCLUS Automatische cyclus om de pallet van de basis tot de top en weer naar de basis te omwikkelen. F01=02- CYCLUS ENKEL STIJGING OF ENKEL DALING Voor de cyclus “enkel stijging” of “enkel daling” is een maximumhoogte van 1500mm vereist van het te omwikkelen product.
6.5 Handmatige verplaatsing van de machine DE MACHINE KAN ALLEEN HANDMATIG BESTUURD WORDEN MET DE ROBOT HELEMAAL OMLAAG GEBRACHT EN OP EEN VLOER MET EEN HELLINGSGRAAD VAN MINDER DAN 10°. De machine kan zelfstandig over korte afstanden binnen de werkafdelingen worden verplaatst. De machine wordt door een operator bestuurd door middel van de besturingshefboom (1) (Fig.
6.6 De machine starten CONTROLEER ALVORENS DE CYCLUS TE STARTEN OF DE RUIMTE EN DE VLOER ROND HET TE VERPAKKEN PRODUCT VRIJ IS VAN ELK OBSTAKEL EN OF ER GEEN VOORWERPEN OP DE MACHINE ZIJN ACHTERGELATEN. NADAT DE CYCLUS IS GESTART, MOET DE OPERATOR ONMIDDELLIJK AFSTAND HOUDEN VAN DE WERKZONE VAN DE MACHINE.
6.8 Noodstop De machine is voorzien van een paddenstoelvormige noodknop (9) (Fig. 5.9-5.10). Door de paddenstoelknop in te drukken wordt de machine onmiddellijk gestopt. Om de machine weer te starten moet men de paddenstoelknop resetten door hem om te draaien en op de blauwe knop drukken om het bedieningspaneel weer in te schakelen.
Onderhoud Pas op: Schakel de hoofdschakelaar uit en vergrendel deze met een hangslot, voordat onderhoud aan de machine wordt gepleegd. Zorg ervoor, dat anderen de machine niet in werking kunnen stellen. Zorg ervoor, dat afschermkappen en dergelijke bij inschakelen van de machine gemonteerd zijn.
7.3 Wekelijks onderhoud Schoonmaak: Verwijder zorgvuldig elk spoor van vuil op werk- en transportoppervlakken van de machine dat Wrijving zou kunnen veroorzaken, waardoor de beweging van deze oppervlakken wordt gehinderd. Gebruik hiervoor uitsluitend isopropylalcohol en een niet rafelende doek. Controleer: De machine is uitgeschakeld, speling op de foliewagen (zie fig.
7.5 Opladen batterij DE MACHINE HEEFT AFGEDICHTE BATTERIJEN MET GASRECOMBINATIE, GEREGELD MET VEILIGHEIDSVENTIELEN, EN AGM-TECHNOLOGIE DIE EEN HOGE GEBRUIKSVEILIGHEID GARANDEERT. HET IS VERBODEN DE BATTERIJEN TE VERVANGEN DOOR EEN ANDER TYPE OF MODEL DAN DE GEÏNSTALLEERDE BATTERIJEN. OM DE LEVENSDUUR VAN DE BATTERIJEN TE VERLENGEN , MOET DE OPLAADCYCLUS ALTIJD WORDEN VOLTOOID.
Pagina 34
Wanneer het signaal op het bedieningspaneel wordt ingeschakeld, als volgt te werk gaan om de batterijen op te laden (Fig. 6.3-2). 1) Sluit de stekker aan op het stopcontact van het voedingsnet. 2) Het automatische oplaadproces wordt gestart. In geval van stroomonderbreking of afkoppeling van de batterijen (voedingsstekker van de batterijen), wordt het opladen onderbroken en bij herstel van de stroom begint het proces opnieuw.