LADEN EN SERVICE
Accu opladen
Laadvolgorde
• Controleer vóór het aansluiten of de accu en de
laadkabels niet beschadigd zijn.
• Zorg ervoor dat de connectoren vrij zijn van
verontreinigingen voordat u ze aansluit.
• Sluit de lader aan op de oplaadkabel van de accu.
De accu heeft één of twee laadkabels, afhankelijk
van het accumodel en de laadsnelheid van
de toepassing.
• Zodra een laadkabel is aangesloten, wordt de
tractieschakelaar geopend, waardoor de stroom van
het voertuig wordt gehaald als wegrijbeveiliging.
• Als de accu UIT staat, zal de lader de accu
automatisch activeren en beginnen met opladen.
• Het opladen begint nadat de CAN-communicatie
tussen de accu en de lader is gestart, wat gebeurt
wanneer de oplaadkabel met CAN is aangesloten.
De optimale laadstroom wordt automatisch bepaald
op basis van de accucondities (laadtoestand,
temperatuur enz.) en laadomstandigheden
Service en onderhoud
De accu is zo ontworpen dat deze vrijwel onderhoudsvrij
is. Maar externe bekabeling, connectoren, enz. (inclusief
bedieningsinterfaces) moeten regelmatig worden
gecontroleerd om er zeker van te zijn dat dergelijke
onderdelen niet beschadigd zijn en aan de lokale
voorschriften voldoen. Als een van deze onderdelen
beschadigd is of tekenen van ernstige slijtage vertoont,
moeten ze worden vervangen. Neem contact op met uw
EnerSys
-servicevertegenwoordiger voor alle reparaties
®
en vervangingen. Alle reparaties moeten worden
uitgevoerd door een EnerSys
in lithium-ion producten.
14
(vervolg)
-technicus die getraind is
®
(temperatuur, grootte van de lader). Het laadniveau
verandert dynamisch tijdens het laadproces, wat
zorgt voor snel laden en een optimale levensduur
van het product garandeert. Als de accu een
foutconditie detecteert, stopt het laden.
• Als het nodig is om het laden te stoppen voordat
het laden is voltooid, bijvoorbeeld tijdens
gelegenheidsladen, drukt u op de AAN/UIT-knop op
de lader voordat u de lader loskoppelt. De accu mag
niet worden losgekoppeld terwijl deze nog door de
lader wordt opgeladen.
• Nadat een volledige laadcyclus is voltooid, geeft
het laadscherm aan dat het laden is voltooid. Op
dit moment levert de lader geen stroom meer aan
de accu en moet(en) de laadstekker(s) worden
losgekoppeld van de accu. Nadat de laadstekker(s)
volledig is/zijn losgekoppeld, opent de accu
automatisch het laadpad en sluit het tractiepad,
dat het bedrijfsvoertuig van stroom voorziet.
Alle stroomkabels moeten telkens worden
gecontroleerd wanneer de accu is blootgesteld
aan enige vorm van spanning, of het nu gaat om
overspanning, overstroom of mechanische belastingen
zoals inklemmen.
Reinigingsinstructies
• De buitenkant van de accu kan worden gereinigd
met warm water en een antistatische doek.
• Zorg ervoor dat de accu is gedeactiveerd voordat
u het apparaat reinigt.
• Reinig de accu niet met water onder druk.