Gebruik
Iedereen die deze accu gebruikt, moet getraind
zijn in de aspecten van de accu waarvoor hij/zij
verantwoordelijk is, zoals vereist door de lokale wet-
en regelgeving.
De accu moet worden gehanteerd, bediend,
opgeslagen, onderhouden en service ondergaan
in overeenstemming met de instructies in deze
handleiding. Het niet opvolgen van de instructies
in deze handleiding kan leiden tot ernstige schade
aan de accu en tot ernstig letsel. Als u de instructies
in deze handleiding niet opvolgt of niet-originele
onderdelen gebruikt, vervalt de garantie op de accu.
Opladen bij gelegenheid wordt sterk aanbevolen
om de dagelijkse bedrijfstijd van de accu te
maximaliseren. Het optimaliseert ook de levensduur
van de accu doordat het ontladingsvenster van de
accu wordt verkleind.
Het vermogen van de accu om het bedrijfsvoertuig
van stroom te voorzien neemt af bij een lage
laadtoestand (SoC). Als het bedrijfsvoertuig op een
lage laadtoestand wordt gebruikt, kan dit ertoe
leiden dat de accu wordt uitgeschakeld met of zonder
voorafgaande waarschuwing van 10 seconden. Als
dit gebeurt, rijd het voertuig dan langzaam naar een
geschikte lader nadat de accu opnieuw is geactiveerd.
Activeren/deactiveren van de accu
De accu wordt automatisch gedeactiveerd wanneer
een nullasttoestand wordt gedetecteerd gedurende
een standaardinstelling van 8 opeenvolgende uren
om ervoor te zorgen dat een ongebruikte accu niet
diep ontladen raakt.
Activeren
Activeer de accu voor gebruik op het
bedrijfsvoertuig met behulp van de drukknop op elke
gebruikersinterface. Als de accu niet is aangesloten
op een lader en er geen accustoringen zijn, schakelt
de accu automatisch over naar de tractiestand,
waardoor de voeding naar het bedrijfsvoertuig
wordt ingeschakeld. In alle gevallen moet de knop
ongeveer een halve seconde ingedrukt worden.
De accu wordt geactiveerd wanneer deze op de
lader wordt aangesloten. Dit maakt het mogelijk
om de accu te activeren en op te laden, zelfs zonder
voorafgaande activering van de accu door andere
maatregelen hierboven.
12
GEBRUIK
Bij een zeer lage laadtoestand bestaat het risico
dat de accu wordt geblokkeerd om te voorkomen
dat de cellen permanent beschadigd raken.
Als de accu wordt gedeactiveerd met een bericht
op de CDI dat 'Battery Lockout' aangeeft, is de
accu geblokkeerd en kan deze niet opnieuw
worden ingeschakeld zonder het bezoek van een
onderhoudstechnicus. Neem contact op met uw
EnerSys
te inspecteren en weer in gebruik te nemen.
In tegenstelling tot loodzuuraccu's is het nuttig
om deze accu gedeeltelijk op te laden.
De accutemperatuur beïnvloedt de capaciteit van
de accu. De looptijd kan bijvoorbeeld korter zijn bij
lagere temperaturen.
Extreem hoge of lage accutemperaturen vlakbij de
limieten als vermeld in deze handleiding, zullen de
prestaties beïnvloeden, wat mogelijk resulteert in een
onverwachte uitschakeling.
Neem alle zichtbare en hoorbare waarschuwingen
van de gebruikersinterfaceapparaten in acht.
Deze accu is ontworpen om in het voertuig te
worden opgeladen.
Deactiveren
De accu wordt na een standaardtijd van 8
uur gedeactiveerd als er minder dan een
standaardstroomafname van 3 A is. Als hiervoor
andere waarden gewenst zijn, neem dan contact
op met uw EnerSys
om de wijzigingen door te voeren.
Om de accu handmatig te deactiveren, drukt u 3
tot 5 seconden op de drukknop op een willekeurige
gebruikersinterface. Als u de knop langer ingedrukt
houdt, wordt het pakket mogelijk UIT en vervolgens
weer AAN gezet. Het bedrijfsvoertuig moet worden
uitgeschakeld voordat de accu wordt gedeactiveerd.
OPGELET: bij het deactiveren van de accu is er een
uitschakelsequentie van ~20 seconden waarin een
hoorbaar alarm wordt gehoord. Als u gedurende
deze tijd nogmaals op de knop drukt, stopt de
uitschakelprocedure en keert het product terug naar
de volledig AAN-stand.
-servicevertegenwoordiger om de accu
®
-servicevertegenwoordiger
®