LIMIETEN EN HANTERING
Operationele gegevens en limieten
• Nominale capaciteit (C1): zie bijlage A:
Classificatietabel.
• Nominale spanning: zie bijlage A:
Classificatietabel.
• Ontlaadstroom (continu): 1xC1, tot max. 320 A
(beperkt door tractiekabelboom).
• Max. laadstroom (continu): 1xC1, tot max. 640 A
(beperkt door laadkabelboom[es]).
Operationele milieulimieten
• Het toegestane temperatuurbereik voor opslag
van de accu is -40 °C (-40 °F) tot +60 °C (140 °F).
• Het toegestane temperatuurbereik van de accu
voor gebruik in het bedrijfsvoertuig is -10 °C (14 °F)
tot +55 °C (131 °F).
• Het toegestane temperatuurbereik van de
acculaadfunctie is 0 °C (32 °F) tot +50 °C (122 °F).
Hantering
Algemene overwegingen voor hantering
• Het uitpakken en hanteren van de accu is alleen
toegestaan door opgeleid personeel dat bekend is
met de mogelijke risico's van lithium-ionaccu's en
gevaarlijke spanningen (hoger dan 60 volt DC) zoals
van toepassing voor bedrijfsvoertuigen en voor het
hijsen van zware lasten.
• Vermijd plotselinge acceleraties, vertragingen,
dalingen en ander mechanisch verkeerd gebruik
tijdens hantering van de accu.
• Hantering mag alleen worden uitgevoerd nadat
de accu is losgekoppeld van alle elektrische
belastingen en laadbronnen en is geverifieerd
in een UIT-toestand. Dit kan worden gedaan met
behulp van een van de bedieningsinterfaces door te
controleren of het scherm en de lampjes allemaal
UIT zijn wanneer ze op de accu zijn aangesloten.
De spanning over de tractieconnector kan ook
worden gecontroleerd om er zeker van te zijn dat de
schakelaars open zijn.
10
• Het toegestane temperatuurbereik van de accu
voor gebruik in het bedrijfsvoertuig is -10 °C (14 °F)
tot +55 °C (131 °F).
• Het toegestane temperatuurbereik van de
acculaadfunctie is 0 °C (32 °F) tot +50 °C (122 °F).
• Het BMS beheert de stroomlimieten veilig op basis
van de temperatuur.
• Het toegestane bereik voor relatieve vochtigheid
is 0-95% niet-condenserend.
• EnerSys
Engineering moet schriftelijk het
®
gebruik van deze accu in koelopslagtoepassingen
controleren en goedkeuren.
• Zet vóór het hijsen alle connectors en kabels
vast, zodat ze tijdens het tillen niet bekneld raken,
ingeklemd worden of op andere wijze beschadigd
raken. Gebruikersinterfaces kunnen worden
verwijderd vóór hantering.
• Bij alle hijswerkzaamheden moeten de juiste PBM
worden gedragen.
• Alvorens de last te hijsen, moeten de juiste
hijsmethoden en hulpmiddelen worden
gecontroleerd die de last veilig kunnen hijsen en
controleren. Hulpmiddelen moeten geschikt zijn
voor het gewicht.
• Als de accu een buitenschaal heeft, bevestigt
u hijswerktuigen aan de hijspunten van de
buitenschaal.
• De accu mag alleen verticaal worden opgetild.
Laat de accu niet slingeren tijdens het tillen.
• De bedienings- en veiligheidsinstructies in de
handleiding van het hijsjuk moeten in acht worden
genomen.
• Als de accu wordt gehanteerd terwijl deze op een
voertuig is geïnstalleerd, bijvoorbeeld tijdens het
installeren of verwijderen van de accu, moet het
bedrijfsvoertuig worden vastgezet om beweging
te voorkomen.