Telescopische verreikers
D
- Gebruik
15.4 - S
LEPEN
Slepen kan alleen als de telehandler kapot is en als de operator vast heeft gesteld dat er geen risico is op extra
schade.
In geval van een storing in de machine, kan deze gesleept worden :
• Voer, voor zover mogelijk, de reparaties ter plaatse uit.
• Controleer of er niemand in de cabine of op het platform is (indien aanwezig).
• Controleer of de boom is ingevouwen voordat er gesleept wordt.
• Als de Telehandler zich op de openbare weg bevindt, mag hij niet over het wegdek uitsteken. Als
overschrijding niet kan worden voorkomen, plaats dan waarschuwingsborden op de weg conform
geldende regelgeving (bijvoorbeeld waarschuwingsdriehoek, veiligheidshesje voor operator, etc.).
Alvorens tot het slepen over te gaan, moeten de volgende aanwijzingen nageleefd worden :
• Controleer of de mast voldoende is opgeheven om stoten tegen de grond of het sleepvoertuig te
voorkomen.
• Indien de mast niet voldoende opgeheven kan worden, contacteer dan HAULOTTE Services®.
• Schroef de 2 drukontlastingskleppen ( 1 ) los die op de
motorkoppeling zitten, door tegen de klok in (CCW) 3 keer
te draaien om de oliedruk in de werkpomp te verlichten.
• Draai de inschakelsleutel ( P199 ) in en start de machine.
• Deactiveer de parkeerrem met de schakelaar ( P214 ).
• Zodra de parkeerrem ontgrendeld is, kan de machine versleept worden.
• Controleer of de stuureenheid gebruikt kan worden.
• Ontkoppel
(
Hoofdstuk D 6.4.1 - Remvrijgave voor slepen).
• Om de telehandler te slepen, maakt u een trekkable vast
aan de sleepvoorziening ( 2 ) aan de achterkant van de
telehandler.
De maximale toegestane snelheid bij slepen bedraagt 6 km/h (4 mph) . De maximale sleepafstand bedraagt 300 m
(985 ft).
Het slepen is een moeilijke en hachelijke handeling die op risico van de gebruiker wordt uitgevoerd.
Ontgrendel, als de parkeerrem nog is aangetrokken en de thermische motor uitvalt, de rem
vóór de aanvang van het slepen (
4001009890
(
IN GEVAL VAN DEFECT
de
vooras
E 11. 18
)
volgende
procedure
2
Hoofdstuk D 6.4.1 - Remvrijgave voor slepen).
NL
153
A
B
C
D
E
F
G
H
I