Installatie
type en aantal beveiligingen (bijv. snelheidsschakelaar,
noodremmen enz.) moet worden gebruikt om de last in
geval van een noodsituatie of een storing van het systeem
te stoppen overeenkomstig de nationale kraan/hijsvoor-
schriften.
2
2
L1
L2
U
V
Motor
Afbeelding 2.25 De mechanische rem aansluiten op de
Frequentieomvormer
2.4.6 Seriële communicatie
RS-485 is een 2-aderige businterface die compatibel is met
de multi-droptopologie, d.w.z. dat knooppunten kunnen
worden aangesloten als bus of via dropkabels vanaf een
gemeenschappelijke hoofdlijn. Op een netwerksegment
kunnen in totaal 32 knooppunten worden aangesloten.
De netwerksegmenten worden onderling gekoppeld door
middel van lijnversterkers. Elke lijnversterker fungeert als
een knooppunt binnen het segment waarin het
geïnstalleerd is. Elk knooppunt in een bepaald netwerk
moet een uniek nodeadres hebben binnen alle segmenten.
Sluit elk segment aan beide uiteinden af met behulp van
de eindschakelaar (S801) van de frequentieomvormers of
een asymmetrisch afsluitweerstandsnetwerk. Gebruik altijd
afgeschermde kabels met gedraaide paren (STP – screened
twisted pair) voor de busbekabeling en werk altijd volgens
goede standaard installatiepraktijken.
Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat de afscherming
voor elk knooppunt is voorzien van een aardverbinding
met lage impedantie; dit geldt ook bij hoge frequenties.
Verbind daarom een groot oppervlak van de afscherming
met aarde, bijvoorbeeld door middel van een kabelklem of
een geleidende kabelpakking. Het kan nodig zijn om
gebruik te maken van potentiaalvereffeningskabels om in
het gehele netwerk hetzelfde aardpotentiaal te handhaven.
Dit geldt met name in installaties waar gebruik wordt
gemaakt van lange kabels.
24
VLT
L3
Drive
Output
relay
W
02
01
Mechanical
Brake
Output
A1
Contactor
Input
Shaft
A2
Brake
Power Circuit
380Vac
MG11AH10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
®
HVAC Drive Bedieningshandleiding
Gebruik altijd hetzelfde type kabel binnen het gehele
netwerk om problemen met verschillende impedanties te
voorkomen. Gebruik voor het aansluiten van een motor op
de frequentieomvormer altijd een afgeschermde
motorkabel.
Kabel: afgeschermd met gedraaide paren (STP)
Impedantie: 120 Ω
Kabellengte: max. 1200 m (inclusief dropkabels)
Max. 500 m station-tot-station
Tabel 2.6
Command Circuit
220Vac
Frewheeling
diode