HOOFDSTUK 3
Vul de infuuslijn niet voor terwijl deze verbonden is met de patiënt, omdat dit een
overdosis van het geneesmiddel zou kunnen veroorzaken.
Voordat u met een infusie begint, dient u de infuuslijn te inspecteren om er zeker van
te zijn dat er geen vouwen, afklemmingen of andere occlusies in de lijn zijn; verwijder
alle luchtbellen.
De mate van nauwkeurigheid en de tijd die nodig zijn om een occlusie te detecteren
kunnen afwijken van de aangegeven waarden in deze handleiding, afhankelijk van
het type infuuslijn en alle elementen ervan.
Als er een vermoeden bestaat dat de pomp op enige wijze beschadigd is, bij voor-
beeld door binnengedrongen vloeistof of doordat hij gevallen is, neem dan contact
op met de Customer Support Service om te controleren of de pomp naar behoren
functioneert. Gebruik een beschadigde pomp niet.
Als u twijfels heeft over de functionering van de pomp en/of in geval van storingen,
gebruik het apparaat dan niet meer en neem contact op met de Customer Support
Service.
CANè S.p.A. levert geen vervangingsservice voor de pomp tijdens de periode die
nodig is voor eventuele reparatie; dergelijke service dient verleend te worden door
de betreffende medische instelling of de plaatselijke distributeur.
Eventuele vloeistof op de pompbehuizing moet onmiddellijk verwijderd worden met
absorberend papier.
Het is van belang een procedure en/of alternatief te regelen voor een via een pomp
toegediende infusie, voor het geval de pomp defect raakt. Een goed alternatief zou
kunnen zijn om zowel een tweede pomp als een alternatief reservesysteem voorhan-
den te hebben.
Het wordt aanbevolen dat degenen die hulp verlenen aan en/of samenleven met de
gebruiker van de pomp, weten hoe de pomp werkt en vertrouwd zijn met de informa-
tie in deze gebruikershandleiding.
Het is van belang te stoppen met het gebruik van het apparaat wanneer de aange-
geven nuttige levensduur verstreken is en de aanwijzingen voor correcte afvoer van
de pomp op te volgen.
De gebruiker dient de door de arts gegeven instructies voor het inbrengen van
de naald en de correcte controleprocedure van de inbrenging te volgen, om
ervoor te zorgen dat hij of zij de naald niet in een bloedvat of haarvat inbrengt.
12
MAN 01/NL/01 CRONO S-PID 100 06/18