DE AANDRIJFRIEM AFSTELLEN
Als de pedalen slippen tijdens het fietsen zelfs als de
weerstand op het hoogste niveau is afgesteld, moet de
aandrijfriem mogelijk worden afgesteld. Om de aandrijf-
riem af te stellen, zet u eerst de stroomschakelaar in
de stand Off (uit) en neemt u het stroomsnoer uit
het stopcontact.
Zoek vervol-
gens naar de
Toegangskap
(3) op het
Rechterscherm
(74). Verwijder
de M4 x 16mm
Schroef (101)
en verwijder
vervolgens de
Toegangskap.
Zoek vervol-
gens naar de
Spanrolschroef
(89) en maak
hem los. Draai de
Afstelschroef van
de Aandrijfriem
(91) vast tot de
Aandrijfriem
(113) strak staat.
Maak dan de
Spanrolschroef
weer vast.
Bevestig vervolgens weer de onderdelen die u heeft
verwijderd. Sluit vervolgens het stroomsnoer weer aan
en druk op de stroomschakelaar.
3
101
74
113
89
91
DE SNELHEIDSSENSOR AFSTELLEN
Als het bedieningspaneel niet de juiste gegevens
weergeeft, moet u de snelheidssensor afstellen. Om de
snelheidssensor af te stellen, zet u eerst de stroom-
schakelaar in de stand Off (uit) en neemt u het
stroomsnoer uit het stopcontact.
Gebruik vervol-
gens een standaard
schroevendraaier om
de linker Schijf (71)
er voorzichtig af te
wrikken.
Zie onderstaande tekening. Zoek de Snelheidssensor
(38). Draai de Katrol (19) totdat een Magneet (43) op
dezelfde hoogte komt als de Snelheidssensor.
50
38
43
19
Draai vervolgens de twee aangegeven M4 x 12mm
Zelftappers (50) iets los. Schuif de Snelheidssensor
(38) dichter bij of verder van de Magneet (43) en draai
de Zelftappers opnieuw vast.
Steek vervolgens het stroomsnoer in het stopcontact,
druk op de stroomschakelaar en beweeg de Katrol
(19) voldoende naar voren en naar achteren, zodat de
Magneet (43) herhaaldelijk voorbij de Snelheidssensor
(38) komt. Herhaal deze acties tot het bedie-
ningspaneel de juiste informatie weergeeft.
Wanneer de snelheidssensor goed is afgesteld, maakt
u de linker schijf weer vast, steekt u het stroomsnoer in
het stopcontact en drukt u op de stroomschakelaar.
33
71