▼ Omgevingssensor (optioneel)
Dynamisch radiatoren of ventilo-convectoren
Als de installatie is uitgerust met dynamisch radiatoren
of ventilator-convectoren, geen omgevingssensor
gebruiken.
Radiatoren en vloerverwarming
Raadpleeg de installatie-instructies op de verpakking
van de sensor.
De sensor moet in de ruimte worden geïnstalleerd op
ongeveer 1.5 m boven de vloer, op een voldoende
ontruimde wand. Het moet zo worden geïnstalleerd
dat deze gemakkelijk toegankelijk is. Vermijd directe
warmtebronnen (open haard, TV, kookplaten, zon) en
tochtige plaatsen (ventilatie, deuren).
De lekken in de luchtdichtheid van gebouwen resulteren
vaak in een koude luchtstroom die komt uit de elektrische
leidingen. Sluit de elektrische leidingen af als er een
koude tocht op de achterkant van de omgevingssensor
valt.
Sluit de omgevingssensor 1 aan
Sluit de omgevingssensor 2 aan
▼ Installatie van de Typass ATL (optioneel)
De Typass ATL aansluiten op de connector
Loria 6000 R32 / INSTALLATIE / 2256 - NL
(fi g.
45).
(fi g.
45).
(fi g.
48).
fi g. 47 - Positie van de omgevingssensor.
fi g. 48 - Typass ATL-verbindingen
1 . 2 m
- 43 -