►
Elektrische verbindingen (laag
spanning)
De volgende beschreven elementen zijn de systemen
Zeer lage spanning voor veiligheid. Het is nodig de
reglementeringen te respecteren.
Respecteer de veiligheidsafstanden tussen de laag
spannig - en 230V-kabels (vermogen).
Zorg ervoor dat alle elektrische bedrading zich in de
voorziene ruimten bevinden
fi g. 44 - Kabeldoorgang laag spannig
▼ Buitensensor (optioneel)
Zonder omgevingsaccessoires
Buitensensor verplichte
Plaats de sensor op de koudste gevel, over het algemeen
de noordelijke of noordwestelijke. Deze mag in geen
geval worden blootgesteld aan de ochtendzon. Deze
moet zo worden geïnstalleerd dat deze gemakkelijk is te
bereiken, maar ten minste 2.5 m boven de grond. Het is
noodzakelijk om warmtebronnen zoals open schouwen
te vermijden, evenals de bovenzijde van deuren en
ramen, de nabijheid van afzuigmonden, de onderkant
van balkons en dakranden, die de sensor isoleren van
temperatuurschommelingen in de buitenlucht.
- Sluit de buitensensor aan
- 42 -
(fi g.
44).
Passage de câbles
Kabeldoorgang
(sensoren)
(sondes)
(fi g.
45).
SWW
Sensor
Buitensensor
sensor*
Zone 2*
2
Z2
fi g. 45 - Het aansluiten van de warmtepompregelaar
(accessoires en opties)
fi g. 46 - Buitensensor
(aanbeveling deze onbeschermd op te stellen)
Loria 6000 R32 / INSTALLATIE / 2256 - NL
* Verplicht fl exibele draad.
Omgevingssensor:
2
1
Z2
Z1
Klemmen-
bord
sensoren
H = 2,50 m
(min.)
H