g. Gebruik een droog wattenstaafje of een pluisvrije doek om de contactpunten mee schoon te wrijven.
h. Installeer de printcartridge opnieuw.
i.
Sluit de toegangsklep voor de printcartridges en controleer of het foutbericht weg is.
j.
Als u nog steeds een foutbericht krijgt, schakelt u het apparaat uit en vervolgens opnieuw in.
3.
Probeer om de cartridges te vervangen indien het probleem zich blijft voordoen. Zie
op pagina 20
Klik hier om online te gaan voor meer
SETUP-cartridges
Als u uw printer voor het eerst configureert, moet u de cartridges die bij uw printer werden geleverd plaatsen.
Deze cartridges dragen het SETUP-label, en ze kalibreren uw printer voor de eerste afdruktaak. Als u geen
SETUP-cartridges plaatst bij de eerste productconfiguratie, kan dit leiden tot fouten.
Als u een set gewone cartridges hebt geplaatst, moet u deze verwijderen en de SETUP-cartridges plaatsen om
de printerconfiguratie te voltooien. Na het voltooien van de printerconfiguratie kan de printer gewone cartridges
gebruiken.
Waarschuwing
drogen ze snel uit. Toch zal er nog wat inkt verdampen, maar minder dan wanneer de cartridges geen dop
meer hebben. U kunt de oranje doppen van de SETUP-cartridges gebruiken indien nodig.
Neem contact op met HP Ondersteuning als u nog steeds een foutbericht krijgt.
Klik hier om online te gaan voor meer
Oudere generatie cartridges
U moet een nieuwere versie van deze cartridge gebruiken. Kijk op de cartridgeverpakking om een nieuwere
versie van de cartridge te identificeren. Lokaliseer de datum waarop de garantie afloopt.
Indien 'v1' wordt aangegeven op wat afstand rechts van de datum, dan is de cartridge de bijgewerkte nieuwe
versie. Neem contact op met HP Ondersteuning voor hulp of vervanging indien het gaat om een oudere cartridge.
voor meer informatie.
U moet de oranje doppen terugplaatsen op de gewone cartridges die u verwijdert, anders
informatie.
informatie.
Vervang de cartridges
Oudere generatie cartridges
37