Hardware-installatie
Als u de batterij uit de handset verwijdert en later terugplaatst, moet deze volledig worden ontladen en
vervolgens volledig worden opgeladen zodat de batterijindicator accuraat is.
Voorzichtig
Laad de batterij op met de meegeleverde handsetlader. Als u een andere methode gebruikt, kunt u de batterij,
de handset of uw omgeving beschadigen.
Laad de batterij alleen op in omgevingen waar de temperatuur tussen 0 °C en 40 °C ligt.
Voorzichtig
Laad de batterij niet op in gevaarlijke omgevingen en omgevingen met explosiegevaar.
Als u de handset op de lader plaatst, gaat deze aan (als deze niet al aan staat) en wordt een bericht weergegeven
dat de handset wordt opgeladen. Het scherm van de handset wordt op de geconfigureerde tijden gedimd en
uitgeschakeld.
Als de LED op de handset begint te knipperen, wordt de firmware van de handset geüpdatet.
Voordat u begint
Stel het oplaadstation op zoals beschreven in
Zorg ervoor dat uw handsetlader op het stopcontact is aangesloten.
Procedure
Plaats de handset zodanig in de lader dat de contacten in de handset en de contacten in de lader overeenstemmen.
De handset geeft een beep, het scherm wordt ingeschakeld en toont een bericht dat de handset wordt opgeladen.
Als dit niet het geval is, moet u de handset uit de lader verwijderen en het opnieuw proberen.
Als de handset bij het opladen blijft beepen, kunt u proberen de oplossing voor probleem te vinden in de sectie
Handset blijft beepen in de
Het oplaadstation opstellen, op pagina
lader.
De handsetbatterij opladen
20.
Hardware-installatie
21