Installatiehandleiding
Parameter
Betekenis
KAMERSENSOR
Activering van ruimtesensorfunctie ter beïnvloeding van de koelingsproductie.
Fabrieksinstelling:
KLHYS.KAMSNS.LG Compressor wordt gestopt als de temperatuur uit de ruimtesensoren onder de gewenste temperatuur min
KLHYS.KAMSNS.LG daalt.
KLHYS.KAMSNS.HG Starten compressor wordt niet toegelaten als niet aan de criteria wordt voldaan.
8.5
BIJVERWARM.
Parameter
Betekenis
MAX STAP
Maximale aantal toegestane stappen voor bijverwarming.
= geen bijverwarming toegestaan (Betekent dat alleen AUTO, WARMTEPOMP of [SYMBOL] kan worden gese-
lecteerd en dat geen antilegionellabedrijf mogelijk is.)
P = de potentiaalvrije uitgang regelt een elektrisch verwarmingselement aangesloten vóór de warmwaterom-
keerklep, en niet een externe bijverwarming zoals gewoonlijk.
Fabrieksinstelling:
INTEGRAAL A2
Er moet aan twee voorwaarden worden voldaan voor het starten van de bijverwarming: de waarde van de inte-
graal voor starten moet kleiner zijn dan integraal A2 en de aanvoertemperatuur moet 2 °C lager zijn dan de
berekende temperatuur. Zie Integraal voor nadere inlichtingen.
Fabrieksinstelling: -600 °min., bereik: -990 °min. – A1 - 10 °min.
HYSTERESIS
Als het verschil tussen de werkelijke aanvoertemperatuur en de berekende aanvoertemperatuur te groot is (zie
Belangrijke parameters), wordt de integraalwaarde op de startwaarde A2 ingesteld (de bijverwarming wordt ge-
start) of op 0 (de bijverwarming wordt gestopt).
Fabrieksinstelling: 20 °C, bereik: 5 °C – 30 °C
MAX STROOM
Heeft betrekking op de waarde van de hoofdzekering in de installatie, in ampère. Voor stroommeting moet een
uitbreidingskaart worden aangesloten.
Fabrieksinstelling: 20 A, bereik: 16 A – 35 A
WARMWATER
Stoptemperatuur voor warm water tijdens BIJVERWARM. De waarde wordt uitgelezen door de warmwatersen-
STOP
sor.
Fabrieksinstelling: 60 °C, bereik: 50 °C – 65 °C
STARTVERTRA-
Geeft aan hoe lang het starten van de bijverwarming wordt uitgesteld na een temperatuurverlaging of EVU-
GING
stop.
Fabrieksinstelling: 30 min., bereik 0 min.– 120 min.
EXT. BIJVERW.
Activeert de functie voor externe bijverwarming en geeft aan hoe deze moet worden geconfigureerd.
EXT. BIJVERW: Schakelt de externe bijverwarming uit en in.
Fabrieksinstelling:
INTEGRAAL A3: Geeft de waarde voor de integraal aan waarbij de externe bijverwarming wordt aangesloten.
Fabrieksinstelling: -300, bereik: -990 – A1 - 10 °min.
UITSCH.VERTRAG.: Geeft aan hoe lang de externe bijverwarming actief moet blijven nadat de vraag ervan niet
meer nodig is.
Fabrieksinstelling: 0 min., bereik: 0 min. – 180 min.
VXV WARMWATER: geeft aan of de omkeerklep voor warm water vóór of achter de externe bijverwarming is
geplaatst. (Bepaalt of de externe bijverwarming warm water kan produceren.)
Fabrieksinstelling: INT, bereik: INT – EXT
DOORV. EXT.BV: Geeft aan of de externe bijverwarming mag worden gebruikt voor doorverwarming. De om-
keerklep moet na de externe bijverwarming zijn geplaatst.
Fabrieksinstelling:
SHUNTTIJD EXT.: geeft het kortst toegestane interval tussen regelsignalen naar de shunt aan.
Fabrieksinstelling: 60 s, bereik: 10 s – 99 s
Thermia Värmepumpar
Atec
, bereik:
– AAN
, bereik:
, – 5, P
, bereik:
– AAN
, bereik:
– AAN
VMBQY210
39