Installatiehandleiding
7.3
VERWARMING
Parameter
Betekenis
STOOKLIJN
Berekende aanvoertemperatuur bij een buitentemperatuur van 0 °C. Wordt weergegeven als een grafiek. De
curve wordt begrensd door de instelwaarden van MIN en MAX.
Fabrieksinstelling: 40 °C (bij vloerverwarming 30 °C), bereik: 22 °C – 56 °C
MIN
Minimaal toegestane aanvoertemperatuur, als de temperatuur voor warmtestop is bereikt en de warmtepomp
is gestopt.
Fabrieksinstelling: 10 °C, bereik: 10 °C – 50 °C
MAX
Maximale berekende instelwaarde van de aanvoertemperatuur.
Fabrieksinstelling: 55 °C (bij vloerverwarming 45 °C), bereik: 40 °C – 85 °C
STOOKLIJN +5
Plaatselijke stijging of daling van STOOKLIJN bij een buitentemperatuur van +5 °C. Wordt in de grafiek voor
STOOKLIJN weergegeven.
Fabrieksinstelling: 0 °C, bereik: -5 °C – 5 °C
STOOKLIJN 0
Plaatselijke stijging of daling van STOOKLIJN bij een buitentemperatuur van 0 °C. Wordt in de grafiek voor
STOOKLIJN weergegeven.
Fabrieksinstelling: 0 °C, bereik: -5 °C – 5 °C
STOOKLIJN -5
Plaatselijke stijging of daling van STOOKLIJN bij een buitentemperatuur van -5 °C. Wordt in de grafiek voor
STOOKLIJN weergegeven.
Fabrieksinstelling: 0 °C, bereik: -5 °C – 5 °C
WARMTESTOP
Maximale buitentemperatuur waarbij warmteproductie is toegestaan. Als WARMTESTOP van kracht is, moet de
buitentemperatuur tot 3 °C onder de instelling dalen voordat de WARMTESTOP wordt beëindigd.
Fabrieksinstelling: 17 °C, bereik: 0 °C – KOELSTAND ACTIEF -3 °C
CONST. TEMP.
De temperatuur die de shunt wil ophalen uit de buffertank en verdelen naar het huis. Geldt alleen als de buffer-
tank geactiveerd is en de shuntgroep aangesloten.
Fabrieksinstelling: 18 °C, bereik: 10 °C – 30 °C
VERL.TEMP
De temperatuur die geldt bij temperatuurverlaging. Temperatuurverlaging wordt geactiveerd via de kalender-
functie. Wanneer de functie is geactiveerd, is KAMER de temperatuur die hier wordt ingesteld.
Fabrieksinstelling: 18 °C, bereik: 10 °C – 30 °C
KAMERFACTOR
Wordt alleen weergegeven als een optionele ruimtetemperatuursensor is geïnstalleerd. Bepaalt hoe groot de
invloed van de ruimtetemperatuur moet zijn bij het berekenen van de aanvoertemperatuur.
Bij vloerverwarming wordt geadviseerd om KAMERFACTOR in te stellen op 1, 2 of 3.
Voor radiatorverwarming wordt geadviseerd om KAMERFACTOR in te stellen op 2, 3 of 4.
Invloed: 0 = geen invloed, 4 = grote invloed
Fabrieksinstelling: 2, bereik: 0 – 4
7.4
SHUNTGROEP 1 - 2
Wordt alleen weergegeven als de functies is geactiveerd in het menu SERVICE -> INSTALLATIE - SYSTEEM -> SHUNTGROEP.
Parameter
Betekenis
STOOKLIJN
Berekende aanvoertemperatuur bij een buitentemperatuur van 0 °C. Wordt weergegeven als een grafiek. De
curve wordt begrensd door de instelwaarden van MIN en MAX.
Fabrieksinstelling: 40 °C (bij vloerverwarming 30 °C), bereik: 22 °C – 56 °C
MIN
Minimaal toegestane aanvoertemperatuur, als de temperatuur voor warmtestop is bereikt en de warmtepomp
is gestopt.
Fabrieksinstelling: 10 °C, bereik: 10 °C – 50 °C
MAX
Maximale berekende instelwaarde van de aanvoertemperatuur.
Fabrieksinstelling: 55 °C (bij vloerverwarming 45 °C), bereik: 15 °C – 70 °C
STOOKLIJN +5
Plaatselijke stijging of daling van STOOKLIJN bij een buitentemperatuur van +5 °C. Wordt in de grafiek voor
STOOKLIJN weergegeven.
Fabrieksinstelling: 0 °C, bereik: -5 °C – 5 °C
STOOKLIJN 0
Plaatselijke stijging of daling van STOOKLIJN bij een buitentemperatuur van 0 °C. Wordt in de grafiek voor
STOOKLIJN weergegeven.
Fabrieksinstelling: 0 °C, bereik: -5 °C – 5 °C
32
Atec
VMBQY210
Thermia Värmepumpar