maaien van overgebleven gras tot het minimum
te beperken.
3. Zorg ervoor dat een nieuwe maaibaan de vorige
maaibaan zo weinig mogelijk overlapt.
Opmerking: Om ervoor te zorgen dat u het gazon
in een rechte lijn maait en de machine op een gelijke
afstand van de rand van de vorige maaibaan blijft, moet
u uitgaan van een denkbeeldige zichtlijn, ongeveer
1,8 tot 3 m vóór de machine tot de rand van het
ongemaaide deel van de green
Sommige bestuurders vinden het handig de buitenrand
van het stuurwiel deel te laten uitmaken van de zichtlijn;
d.w.z. de rand van het stuurwiel in een rechte lijn te
houden ten opzichte van een punt dat altijd op dezelfde
afstand van de voorkant van de machine blijft
40).
2
Figuur 40
1. Uitlijningsteken
2. Maai het gras aan de
linkerkant.
4. Als de voorkant van de manden over de rand van de
green komen, moet u het hefpedaal intrappen.
Opmerking: Hiermee brengt u de messenkooien
tot stilstand en brengt u de maaidekken omhoog.
De timing van deze procedure is belangrijk om te
voorkomen dat de maaidekken het aangrenzende
terrein maaien. Het is echter raadzaam een zo
groot mogelijk deel van de green te maaien om de
hoeveelheid gras langs de buitenrand dat nog moet
worden gemaakt, tot het minimum te beperken.
5. U kunt de werktijd bekorten en de machine eenvoudig
voor de volgende maaibaan opstellen door de machine
een ogenblik in de tegenovergestelde richting te draaien
en daarna in de richting van het ongemaaide deel; d.w.z.
(Figuur
40).
(Figuur
3
1
G017821
3. Blijf u richten op een
punt op 1,8-3 m vóór de
machine.
als u naar rechts wilt draaien, draait u eerst iets naar
links en dan naar rechts.
Opmerking: Op deze manier kunt u de machine
sneller richten voor de volgende maaibaan.
Volg dezelfde procedure als u in de andere richting
draait. Het is verstandig een draaiing zo kort mogelijk
maken. Maak echter bij warm weer een ruimere boog
om het gras zo min mogelijk te beschadigen.
Belangrijk: U mag de machine nooit tot stilstand
brengen op een green terwijl de messenkooien van
het maaidek draaien, omdat hierdoor de green
kan worden beschadigd. Laat de machine ook
niet stoppen op een natte green omdat de wielen
van de machine dan sporen of afdrukken kunnen
achterlaten.
6. Maak het werk af door de buitenste rand van de green
te maaien en plaats de vlaggen terug.
Opmerking: Zorg ervoor dat u in een andere richting
maait dan de voorgaande keer. Let altijd op het weer en
de gazonomstandigheden en zorg ervoor dat u in een
andere richting maait dan de voorgaande keer.
Opmerking: Aan het einde van het maaien van de
buitenrand, moet u even de maai-/hefhendel naar
achteren trekken zodat de messenkooien uitschakelen
zonder dat u deze omhoog brengt. Blijf vooruit maaien
tot de messenkooi stopt met draaien en rijd vervolgens
van de green af en breng de messenkooien omhoog (dit
voorkomt dat er gras op de green terechtkomt terwijl u
de messenkooien omhoog brengt).
7. Verwijder al het maaisel uit de grasmanden voordat u
de machine naar een volgende green rijdt.
Opmerking: Zwaar en vochtig maaisel vormt een
overmatige belasting van de manden en voegt onnodig
gewicht toe aan de machine, waardoor de motor, het
hydraulische systeem, de remmen, enz. zwaarder
worden belast.
Het alarm van de lekdetector
bedienen
Het alarm van de lekdetector kan om een van de volgende
oorzaken afgaan:
•
Er is 118-177 ml vloeistof gelekt.
•
Het vloeistofpeil in de hoofdtank van het hydraulische
systeem is gedaald met 118-177 ml als gevolg van
samentrekking van afkoelende vloeistof.
Als het alarm klinkt, moet u dit zo snel mogelijk afzetten en
controleren op lekken. Als het alarm klinkt terwijl u een gazon
maait, kan het verstandig zijn om de machine eerst van het
gazon af te rijden. U moet de oorzaak van het lek vaststellen
en het probleem verhelpen voordat u doorgaat met maaien.
31