Na gebruik
Veiligheid na het werk
Algemene veiligheid
•
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
•
Schakel de maai-eenheden uit en laat deze
zakken.
•
Haal de parkeerrem aan.
•
Zet de motor af en verwijder het sleuteltje.
•
Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen.
•
Laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt,
reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan
verricht.
•
Verwijder gras en vuil van de maai-eenheden,
de aandrijvingen, de geluiddempers, de
koelschermen en het motorcompartiment om
brand te voorkomen. Veeg gemorste olie en
brandstof op.
•
Schakel de aandrijving van het werktuig uit als u
de machine sleept of niet gebruikt.
•
Onderhoud en reinig de veiligheidsgordel(s) indien
nodig.
•
Sla de machine en de brandstofhouder niet
op plaatsen waar open vlammen, vonken of
waakvlammen (bv. van een boiler of andere
toestellen) aanwezig kunnen zijn.
De machine transporteren
•
Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij
het laden van de machine op een aanhanger of
vrachtwagen.
•
Maak de machine stevig vast.
Locaties van bevestigings-
punten
1. Voorzijde van de machine
2. Krikbeugels (buis van
vooras)
•
Voor - opening in de krikbeugels van de buis van
de vooras
(Figuur
•
Achter - framelussen aan weerszijden van de
machine.
De machine duwen of
slepen
In noodgevallen kan u de machine bewegen door
de omloopklep in de regelbare hydraulische pomp
in werking te stellen en de machine te duwen of te
slepen.
Belangrijk:
U mag de machine niet sneller dan
3–4,8 km per uur duwen of slepen omdat anders
de transmissie kan worden beschadigd. De
omloopklep moet open zijn als u de machine duwt
of sleept.
1.
Draai de bout van de omloopklep 1½ slag om
deze te openen en de olie inwendig om te laten
leiden
(Figuur
Opmerking:
links van de hydrostaat. Omdat de vloeistof
wordt omgeleid, kunt u de machine langzaam
voortbewegen zonder dat de transmissie wordt
beschadigd.
52
Figuur 91
3. Framelussen
4. Achterkant van machine
91).
92).
De omloopklep bevindt zich
g375766