Figuur 32
1. Aandrijfpoelie
2. Spanpoelie
•
Begin de riem aan te brengen op de aandrijfpoelie
(Figuur
32).
•
Terwijl u de riem op de aandrijfpoelie legt, moet u
de messenkooi vooruit draaien om de riem op de
aandrijfpoelie te trekken.
Opmerking: Draag een dikke handschoen of
gebruik een stevige doek om de messenkooi te
draaien.
Belangrijk: Zorg ervoor dat de ribbels op de riem
zich goed in de groeven van de poelies bevinden.
Zorg er ook voor dat de riem zich in het midden
van de spanpoelie bevindt.
46. Druk de spanpoelie omlaag om te controleren of het
geheel vrij kan draaien.
Opmerking: Draai op vaste spanpoelies de moer van
de spanpoelie los en trek de lip van de borstelplaat met
een veerdrukmeter omhoog met een kracht van 7 kg
op een nieuwe riem (4,5 kg op een gebruikte riem)
(Figuur
34). Zet de moer vast waarmee de spanpoelie
wordt bevestigd.
Belangrijk: Het niet gebruiken van een
veerdrukmeter bij het instellen van de
riemspanning kan vroegtijdige slijtage van de riem
veroorzaken.
Opmerking: Zie de sticker op de binnenkant van
de drijfriemkap voor informatie over het aanspannen
van de riem.
Figuur 33
3. Aangedreven poelie
4. Riem
1. Lip van de borstelplaat
47. Controleer de uitlijning van de riem/poelies als volgt:
•
Leg een richtliniaal langs het buitenvlak van de
aandrijfpoelie
G011428
•
De buitenvlakken van de aandrijfpoelie en de
aangedreven poelie moeten op één lijn staan, met
een maximale speling van 0,76 mm.
•
Raadpleeg het hoofdstuk Poelies uitlijnen als de
poelies niet op één lijn staan.
•
Als de poelies op één lijn staan, gaat u verder met
de installatie.
•
Gebruik niet de spanpoelie om de uitlijning te
controleren.
Belangrijk: De riem kan het voortijdig begeven
als de poelies niet goed zijn uitgelijnd.
48. Schuif de drijfriemkap op de bevestigingsbouten en zet
deze vast met twee flensmoeren
Belangrijk: Draai de moeren niet te vast, omdat
anders de kap kan beschadigen.
15
Figuur 34
2. Moer van spanpoelie
(Figuur
35).
Figuur 35
(Figuur
36).