User Guide
6
Regelmatige controles
6.1
De werking controleren
Tijdens normaal bedrijf brandt de alarmindicator continu groen, om aan te geven dat alles correct werkt. Als er
een alarm wordt gegenereerd, knippert het display en gaat het groene lampje knipperen. Bovendien wordt er
op het display een tekstbericht weergegeven.
ALARM
OUTDOOR SENSOR
Als er een alarm optreedt, wordt dat op het display aangegeven met de tekst ALARM en een alarmbericht/
alarmcode. Voorbeelden van mogelijke alarmberichten:
Bericht
Betekenis
BUITENSENSOR
Er is waarschijnlijk iets gebeurd met de kabelaansluiting naar de buitensensor, de kabel
zelf of de sensor. Controleer op fysieke beschadiging. Neem contact op met uw installa-
teur als het probleem aanhoudt.
AANVOERSENSOR
Neem contact op met uw installateur voor ondersteuning.
Ander alarmbericht Probeer het alarm als volgt te resetten. Neem contact op met uw installateur als het
alarm aanhoudt.
Het alarm resetten
Alarmen die niet automatisch worden gereset, moeten worden bevestigd. Bevestig het alarm door de warmte-
pomp in de bedrijfsmodus UIT te zetten en vervolgens weer in de gewenste bedrijfsmodus te zetten. Neem
contact op met uw installateur als het alarm aanhoudt.
Thermia Värmepumpar
iTec
Controleer de alarmindicator regelmatig, om er zeker van te zijn dat
de installatie correct werkt. Bij een alarm blijft de warmtepomp waar
mogelijk verwarming aan het huis leveren. In eerste instantie met de
compressor, in tweede instantie met de bijverwarming. De warmwa-
terproductie wordt gestopt om aan te geven dat er iets is gebeurd dat
aandacht vereist.
VUJSI110
23