BlueHelix ALPHA 24 C
Voor installaties van type C(10)3 / C(11)3
Gecombineerd systeem van luchtaanzuiging en rookgasafvoer (collectief lucht/rookgassysteem) in overdruk.
Apparatuur die bedoeld is om door middel van zijn kanaliseringen te worden verbonden met een eindstuk dat gelijktijdi-
ge ingang van verbrandingslucht en afvoer van rookgassen mogelijk maakt, door concentrische openingen of openin-
gen die zich voldoende dicht bij elkaar bevinden om aan soortgelijke windomstandigheden bloot te staan.
De ventilator bevindt zich bovenstrooms van het verbrandingscircuit.
•
Voor rookgastemperaturen en -debieten, raadpleeg "Tabel technische gegevens" op pagina 146.
De ketel kan worden verbonden met collectieve rookkanalen met positieve druk ALLEEN INDIEN GEVOED MET
METHAANGAS (G20), met gescheiden schoorstenen en met de "CLAPET-KLEP" (ref. A - fig. 43) code 041106X0.
De installatie van de klep moet worden verricht volgens de instructies van fig. 43 en fig. 42.
Nadat de installatie van de schoorstenen is voltooid, moet parameterP67 worden ingesteld op 1 om de snelheid van de
ventilator aan te passen aan de installatie, en moet een volledige handmatige kalibratie worden uitgevoerd (zie "Vol-
ledige handmatige kalibratie" op pagina 132).
Vermeld op het etiket dat te vinden is in de zak met do-
cumenten de waarden van de thermische stroom bij
Qmin (Δpmax, saf (min) en Qmin (0Pa) volgens de ne-
venstaande afbeelding. Vermeld de datum en zet de
handtekening in de hiervoor bestemde velden.
Het is verplicht om de witte sticker, te vinden in de
zak met documenten die bij het toestel geleverd is,
ZICHTBAAR aan te brengen op het frontpaneel
van de ketel.
Controleer nadat de installatie is voltooid de afdichting van het gas- en roo-
B
kcircuit.
ALS DEZE INSTRUCTIE NIET IN ACHT WORDT GENOMEN, KAN DAT LEIDEN
TOT VERSTIKKINGSGEVAAR VANWEGE DE UITSTOOT VAN VERBRANDIN-
GSGASSEN IN DE RUIMTE WAAR DE KETEL IS GEÏNSTALLEERD.
Door de mantel te verwijderen zouden er verbrandingsproducten naar buiten
kunnen komen, ook als het toestel uitgeschakeld is.
Het toestel moet worden verbonden met een rookgasafvoersysteem dat ontworpen is door een verwarmingstechnicus
in overeenstemming met de norm EN 13384-2.
Het collectieve rookgasafvoersysteem moet naar behoren bemeten zijn om het toestel te laten werken volgens de on-
derstaande specificaties waarmee het ontworpen is:
•
De maximale druk, als n-1 toestellen functioneren op het maximale thermische vermogen (waarbij n = het totale aan-
tal toestellen dat verbonden is of die kunnen worden verbonden met dezelfde collectieve leiding), en één ketel fun-
ctioneert op het minimale thermische vermogen, is 25 Pa.
•
Het minimaal toelaatbare drukverschil tussen de uitgang van de verbrandingsproducten en de ingang van de ver-
brandingslucht is -200 Pa, met inbegrip van de -100 Pa druk die gegenereerd wordt door de wind.
•
De leiding moet berekend worden voor een nominale temperatuur van de verbrandingsproducten van 25°C.
•
Het maximaal toegestane recirculatiepercentage door toedoen van de wind is 10%.
•
De gemeenschappelijke leiding moet gecertificeerd zijn om overdruk toe te laten van minstens 200 Pa (min. drukk-
lasse P1).
•
In het leidingstelsel mag geen enkele trekomleider worden voorzien.
In het bijzonder moet op het verbindingspunt met de flexibele collectieve drukleiding een plaatje zichtbaar zijn met min-
stens de volgende technische informatie:
•
Naam en merk van de fabrikant van het gemeenschappelijke rookkanaal.
•
Mogelijkheid om te werken met gecertificeerde ketels C10 of C11.
•
De waarde van de maximale geautoriseerde rookmassa in kg/h.
•
De afmetingen van de gemeenschappelijke leiding (collectieve leiding) voor elk verbindingspunt.
NL
P67 = 1
Qmin ( pmax, saf(min)) _________________kW
Qmin (0Pa)______________________________kW
______________________date____/____/________
Signature
cod. 3541U804 - Rev. 03 - 02/2024
C
(10)3
4.1
4.7
125