Onderhoud van
maaimessen
Veiligheid van de messen
•
Controleer op gezette tijden het maaimes op
slijtage of beschadigingen.
•
Wees voorzichtig als u de messen controleert.
Omwikkel de maaimessen of draag
handschoenen en wees voorzichtig als u
onderhoudswerkzaamheden aan de maaimessen
verricht. De maaimessen mogen alleen worden
vervangen of geslepen, probeer ze nooit recht te
maken of er aan te lassen.
•
Let op dat bij machines met meerdere maaimessen
andere messen kunnen gaan draaien doordat u
één mes draait.
Onderhoud van het
maaimes
Het cirkelmaaidek is in de fabriek ingesteld op een
maaihoogte van 5 cm en met een harkmes van
7,9 mm. De hoogte-instellingen links en rechts zijn
ook vooraf ingesteld binnen 0,7 mm van elkaar.
Het maaidek is zo ontworpen dat het bestand is tegen
impact van het mes zonder dat de kamer vervormt.
Als u een vast voorwerp raakt, controleer dan of het
mes is beschadigd en controleer of het mes nog
nauwkeurig maait.
Het maaimes controleren
1.
Verwijder de hydraulische motor uit het maaidek
en verwijder het maaidek van de tractor.
2.
Gebruik een takel (of minimaal twee personen)
en plaats het maaidek op een vlakke tafel.
3.
Markeer 1 uiteinde van het mes met een
markeerstift. Gebruik dit uiteinde van het mes
om alle hoogtes te controleren.
4.
Plaats de snijrand van het gemarkeerde uiteinde
van het mes op 12 uur (recht vooruit in de
maairichting)
(Figuur
vanaf de tafel tot het snijvlak van het mes.
98) en meet de hoogte
5.
Draai het gemarkeerde uiteinde van het mes
naar 3 uur en naar 9 uur
de hoogte.
6.
Vergelijk de gemeten hoogte op 12 uur met de
maaihoogte-instelling. De afstand moet binnen
een marge van 0,7 mm vallen. De hoogten op
3 uur en 9 uur moeten 1,6 tot 6,0 mm hoger zijn
dan de instelling op 12 uur en binnen 6,0 mm
van elkaar vallen.
Opmerking:
Als een van deze metingen niet binnen
de specificaties valt, ga dan verder met
afstellen (bladz.
71).
Maaimes afstellen
Start met het afstellen aan de voorzijde (pas steeds 1
beugel per keer aan).
1.
Verwijder de maaihoogtebeugel (aan de
voorzijde, linkerzijde of rechterzijde) van het
maaidekframe
2.
Breng vulstukken van 1,5 mm en/of vulstukken
van 0,7 mm aan tussen het maaidekframe en de
beugel om de gewenste maaihoogte-instelling
te bereiken
(Figuur
71
Figuur 98
(Figuur
98) en meet
Maaimes
(Figuur
99).
99).
g011353