GEVAAR
In bepaalde omstandigheden kan tijdens
het tanken statische elektriciteit worden
ontladen waardoor vonken ontstaan die
brandstofdampen tot ontbranding kunnen
brengen. Brand of explosie van brandstof
kan brandwonden of materiële schade
veroorzaken.
• Zet brandstofvaten altijd op de grond en
uit de buurt van de machine voordat u de
tank bijvult.
• Brandstofvaten niet in een voertuig,
vrachtwagen of op een aanhanger vullen,
omdat bekleding of kunststof beplating het
vat kan isoleren en de afvoer van statische
lading kan bemoeilijken.
• Als het praktisch mogelijk is, kunt u het
beste een machine met een benzinemotor
eerst van de vrachtwagen of aanhanger
halen en bijtanken als de machine met de
wielen op de grond staat.
• Als dit niet mogelijk is, verdient het de
voorkeur dergelijke machines op een truck
of aanhanger bij te vullen uit een draagbaar
vat, niet met behulp van een vulpistool van
een pomp.
• Als u een vulpistool moet gebruiken, dient
u de vulpijp voortdurend in contact met de
rand van de brandstoftank of de opening
van het vat te houden, totdat u klaar bent
met bijvullen. Gebruik geen vergrendeling
van het vulpistool.
WAARSCHUWING
Brandstof is schadelijk of dodelijk bij inname.
Langdurige blootstelling aan dampen heeft
bij laboratoriumdieren kanker veroorzaakt.
Onvoorzichtigheid kan leiden tot ernstig letsel
en ziekte.
• Voorkom dat u dampen lange tijd inademt.
• Houd uw gezicht uit de buurt van een
vulpijp en de opening van een tank of een
blik.
• Houd ze uit de buurt van ogen en huid.
• Probeer brandstof nooit met uw mond over
te hevelen.
VOORZICHTIG
De ontluchting van de brandstoftank bevindt
zich in de buis van de rolbeugel. De rolbeugel
verwijderen of aanpassen kan leiden tot
brandstoflekkage en de emissievoorschriften
schenden.
• De rolbeugel niet verwijderen.
• De rolbeugel niet lassen, boren of
aanpassen op om het even welke manier.
Voorkomen van brandgevaar:
•
Voorkom de opbouw op en rond de motor van
gras, bladeren, overmatig vet of olie, en andere
vervuiling die zich hier kan opbouwen.
•
Verwijder gemorste olie en brandstof en met
brandstof doortrokken rommel.
•
Laat de machine afkoelen voordat u de machine
binnen stalt. Stal de machine niet in de buurt
van open vuur of een gesloten ruimte met
waakvlammen of verwarmingsapparatuur.
Dagelijks onderhoud
uitvoeren
Voer elke dag, voordat u de machine start, de
dagelijkse procedures uit beschreven in
(bladz.
40).
Brandstof bijvullen
Aanbevolen brandstof
De motor loopt op schone verse dieselbrandstof met
een octaangetal van minimaal 40. Koop brandstof in
hoeveelheden die binnen 30 dagen kunnen worden
gebruikt zodat u altijd verse brandstof heeft.
Gebruik zomerbrandstof (nr. 2-D) bij temperaturen
boven -7 °C en winterbrandstof (nr. 1-D of
nr. 1-D/2-D-mengsel) bij temperaturen onder
-7 °C. Gebruik van winterdieselbrandstof bij lage
temperaturen biedt een lager vlampunt en een lager
stolpunt. Dit vergemakkelijkt het starten en vermindert
de kans van een chemische scheiding van de
brandstof als gevolg van lage temperaturen (vorming
van was, waardoor de filters verstopt kunnen raken).
Zomerdieselbrandstof gebruiken bij temperaturen
boven -7 °C draagt bij aan een langere levensduur
van de onderdelen van de pomp.
19
Onderhoud