De wegwielen controleren en
smeren
Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat
de graafarm neer.
2.
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het
contact.
3.
Verwijder de rupsbanden; zie
vervangen (bladz.
4.
Verwijder de snapring en dop van een wegwiel
(Figuur
59).
Figuur 59
1. Wegwiel
2. Wegwieldop
5.
Controleer het smeervet onder de dop en rond
de pakking
(Figuur
als het vet vuil of zanderig is, verwijder dan al
het vet, vervang de pakking en breng nieuw
smeervet aan.
6.
Controleer of de wegwielen soepel bewegen
op het lager. Als het bevroren is, neem dan
contact op met een erkende servicedealer om
het wegwiel te laten vervangen.
7.
Plaats de ingevette wegwieldop op de kop van
de bout
(Figuur
59).
8.
Zet de wegwieldop vast met de snapring
59).
9.
Herhaal stappen
wegwielen.
10.
Monteer de rupsbanden; zie
vervangen (bladz.
Rupsbanden
43).
3. Snapring
59). Als er geen vet is of
4
tot en met
8
voor alle 12
Rupsbanden
43).
Onderhouden remmen
De parkeerrem testen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
1.
Schakel de parkeerrem in; zie
(bladz.
2.
Start de motor.
3.
Probeer de machine langzaam vooruit of
achteruit te rijden.
4.
Als de machine beweegt, neem dan contact op
met uw erkende servicedealer voor onderhoud.
g013416
(Figuur
44
Parkeerremhendel
15).