WR 2
Aanwijzing
Aanwijzing
Temperatuur met temperatuurtoetsen ┌ 1 ┐, ┌ 1·2 ┐ en ┌ 2 ┐
instellen
De gewenste temperatuurwaarde kan voor elk kanaal afzonderlijk
door de keuze van drie vooraf ingestelde temperatuurwaarden
(vaste temperaturen) ingesteld worden.
Instellingen af fabriek:
┌ 1 ┐ = 150 °C (300 °F),
┌ 1·2 ┐ = 350 °C (660 °F),
┌ 2 ┐ = 380 °C (720 °F)
1. Kanaal selecteren.
Indicatie van 3 vaste temperaturen op het display gedurende ca.
2 seconden.
Zolang het temperatuursymbool (18) knippert, kan de
temperatuurwaarde ingevoerd worden.
2. Gewenste temperatuurwaarde met de toets UP of DOWN
instellen.
3. Gewenste temperatuurtoets ┌ 1 ┐, ┌1·2┐ of ┌ 2 ┐
3 seconden lang ingedrukt houden.
Ondertussen knippert de temperatuurindicatie voor de
betreffende temperatuurwaarde. Na 3 seconden wordt de
ingestelde waarde opgeslagen.
4 Temperatuurtoets opnieuw loslaten.
De programmering van een temperatuurtoets met een lage
"setback"-temperatuur biedt de mogelijkheid om de temperatuur
manueel te verlagen bij niet-gebruik van de soldeerbout.
Temperatuur met temperatuurtoetsen ┌ 1 ┐, ┌ 1·2 ┐ en ┌ 2 ┐
selecteren
1. Kanaal selecteren.
2. Indicatie van 3 vaste temperaturen op het display gedurende
ca. 2 seconden.
Zolang het temperatuursymbool knippert, kan de gewenste
temperatuur met ┌ 1 ┐, ┌1·2┐ of ┌ 2 ┐ geselecteerd worden.
6.3
Luchtdoorstroming instellen
De luchtdoorstroming kan, uitgaande van een maximale
doorstromingswaarde van 10 l/s (HAP 1), van 10 % tot 100 %
ingesteld worden.
1. Toets AIR (12) indrukken.
De actuele luchtdoorstroming in procent wordt gedurende
ca. 2 sec. op het display weergegeven.
2. Gewenste doorstroming door het indrukken van de toetsUP of
DOWN instellen.
De ingestelde waarde wordt overgenomen. Na 3 seconden wordt
opnieuw de werkelijke temperatuur van het geselecteerde kanaal
weergegeven.
Zoals bij de 3 vaste temperaturen kunnen ook 3 vaste
luchthoeveelheden ingesteld en gekozen worden.
Instellingen af fabriek:
┌ 1 ┐ = 10 %, ┌1·2┐ = 50 %, ┌ 2 ┐ = 100 %
9-20