De juiste plaats
Elke droge, goed te ventileren ruimte
is geschikt. Het apparaat niet in de zon
of naast een fornuis,
verwarmingsradiator of een andere
warmte bron plaatsen. Is plaatsing naast
een warmtebron niet te vermijden, maak
dan gebruik van een isolerende plaat of
neem de volgende minimumafstanden
tot de warmtebron in acht:
Naast elektrische- of gasfornuizen
■
3 cm.
Naast een CV-installatie 30 cm.
■
De vloer op de plaats van opstelling mag
niet meegeven, vloer eventueel
verstevigen. Eventuele oneffenheden
in de vloer opheffen door er iets onder te
leggen.
Afstand tot de wand
Afb. #
Het apparaat heeft geen wandafstand
aan de zijkant nodig. De laden en
legplateaus kunnen desondanks volledig
worden uitgeschoven.
Deuraanslag wisselen
(indien nodig)
Indien nodig: Wij raden u aan
de deurophanging door de Servicedienst
te laten verwisselen. De kosten voor het
verwisselen van de deuraanslag kunt u
opvragen bij de Servicedienst in uw
regio.
m
Waarschuwing
Tijdens het verwisselen van
de deurophanging mag het apparaat niet
op het elektriciteitsnet zijn aangesloten.
Eerst de stekker uit het stopcontact
trekken. Leg voldoende zacht materiaal
op de grond, om te voorkomen dat de
achterkant van het apparaat beschadigd
raakt. Het apparaat voorzichtig op zijn
rug leggen.
Aanwijzing
Wanneer het apparaat op de rug wordt
gelegd, mag de wandafstandhouder niet
gemonteerd zijn.
Let op de omgevings-
temperatuur en de
beluchting
Omgevingstemperatuur
Het apparaat is voor een bepaalde
klimaatklasse geconstrueerd. Afhankelijk
van de klimaatklasse kan het apparaat
bij de volgende omgevingstemperaturen
gebruikt worden.
De klimaatklasse staat op
het typeplaatje, afb. 1.
Klimaatklasse
SN
N
ST
T
Toelaatbare
omgevingstemperatuur
+10 °C tot 32 °C
+16 °C tot 32 °C
+16 °C tot 38 °C
+16 °C tot 43 °C
nl
59