6. Laat alle hefarmen helemaal neer.
7. Verwijder de borgpen en het kapje van het juk van het
draaipunt van de hefarm
Figuur 9
1. Borgpen
8. Schuif een van de voorste maaidekken onder de hefarm
terwijl u de as van het draagframe naar boven in het juk
van het draaipunt van de hefarm brengt
Figuur 10
1. Hefarm
2. As van draagframe
9. Ga als volgt te werk bij de montage van de
achtermaaidekken als de maaihoogte hoger dan 19 mm
is.
A. Verwijder de lynchpen en de ring waarmee de
draaiende as van de hefarm bevestigd is aan de
hefarm en schuif de draaiende as van de hefarm
uit de hefarm
(Figuur
(Figuur
9).
2. Kapje
(Figuur
10).
3. Juk van draaipunt van
hefarm
11).
1. Lynchpen van de draaiende as van de hefarm en ring
B. Breng het juk van de hefarm aan op de as van het
draagframe
C. Steek de as van de hefarm in de hefarm en zet
deze vast met de ring en de borgpen
10. Breng het kapje aan over de as van het draagframe en
het juk van de hefarm.
11. Bevestig het kapje en de as van het draagframe met de
borgpen aan het juk van de hefarm.
Opmerking: Gebruik de sleuf als u een sturend
maaidek wenst of gebruik de opening als u het maaidek
in zijn stand vastzet
12. Bevestig de ketting van de hefarm aan de kettingbeugel
met de borgpen
Gebruikershandleiding van het maaidek vermelde aantal
schakels.
1. Ketting van hefarm
13. Bij maaidek nr. 4 (links vooraan) en 5 (rechts vooraan)
moet u de slangen van de motor van de messenkooi in
de overeenkomende slanggeleider brengen.
14. Smeer schoon vet op de sleufas van de motor van de
messenkooi.
15. Smeer olie op de O-ring van de motor van de
messenkooi en plaats deze op de flens van de motor.
16. Plaats de motor door deze rechtsom te draaien zodat
de flenzen van motor loskomen van de bouten
13). Draai de motor linksom totdat de flenzen om de
bouten zitten en draai vervolgens de bouten vast.
15
Figuur 11
(Figuur
10).
(Figuur
(Figuur
9).
(Figuur
12). Gebruik het in de
Figuur 12
2. Kettingbeugel
11).
(Figuur