Bougie verwijderen
1.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
2.
Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de
rijhendels in de
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
en stel de parkeerrem in werking.
3.
Verwijder het scherm van de linker hydraulische
eenheid volgens de procedure in
Opmerking:
Zo krijgt u toegang tot de voorste
bougie.
Figuur 58
1. Trek dit lipje naar buiten in
de richting van de pijl
2. Trek het scherm van dit
framelipje in de richting
van de pijl
4.
Verwijder de bougie.
Figuur
58.
g009922
g009919
3. Trek het scherm van dit
framelipje in de richting
van de pijl
4. Scherm
5.
Plaats het scherm van de linker hydraulische
eenheid
(Figuur
Bougie controleren
Belangrijk:
Bougie(s) nooit schoonmaken.
Vervang een bougie altijd als deze een zwarte
laag heeft, als de elektroden versleten zijn, als er
een vettige laag op ligt of als de bougie scheuren
vertoont.
Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor
naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt
meestal op een vuil luchtfilter.
Stel de afstand in op 0,76 mm.
Bougie monteren
Draai de gloeibougie(s) vast met een torsie van 24,4
tot 29,8 N·m.
44
Figuur 59
58).
Figuur 60
g008803
g027478
g027479