3.
Stel de antiscalpeerrollen af zoals wordt getoond
in
Figuur
30,
Figuur 31
Figuur 30
1. Antiscalpeerrol
2. Afstandsstuk
3. Lagerbus
Figuur 31
1. Antiscalpeerrol
2. Lagerbus
Figuur 32
1. Flensmoer
2. Afstandsstuk
3. Lagerbus
en
Figuur
32.
g001102
4. Flensmoer
5. Bout
g001101
3. Flensmoer
4. Bout
g001100
4. Antiscalpeerrol
5. Bout
De sluitnokken van de
afvoerplaat instellen
Deze procedure is alleen van toepassing op machines
met afvoerplaatvergrendeling. Bepaalde modellen
zijn voorzien van bouten en moeren in plaats van
deze vergrendelnokken en kunnen op dezelfde wijze
worden aangepast.
U kunt de afvoer van de maaimachine aanpassen aan
verschillende maaiomstandigheden. Zorg ervoor dat
u de sluitnokken en de plaat zodanig plaatst dat u het
beste maairesultaat verkrijgt.
1.
Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de
rijhendels in de
en stel de parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Om de sluitnokken te verstellen, draait u de
hendel omhoog om ze los te maken
4.
Plaats de plaat en de sluitnokken op zodanige
wijze in de sleuven dat de machine de gewenste
afvoer heeft.
5.
Draai de hendel terug om de plaat en de
sluitnokken vast te zetten
6.
Als de sluitnokken de plaat niet goed
vergrendelen of te strak zijn, draait u de hendel
los en draait u de sluitnok.
Opmerking:
gewenste sluitdruk hebt verkregen.
Stand van afvoerplaat
instellen
De volgende figuren zijn uitsluitend bedoeld als
aanbeveling voor gebruik. De instelling is afhankelijk
28
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
(Figuur
(Figuur
33).
Draai aan de sluitnok totdat u de
Figuur 33
33).
g027727