De rijhendels gebruiken
Figuur 25
1. Rijhendel – vergrendelde
N
EUTRAALSTAND
2. Centrale ontgrendelde
stand
3. Vooruit
Met de machine rijden
De aandrijfwielen draaien onafhankelijk en worden
aangedreven door hydraulische motoren op elke as. U
kunt de wielen aan de ene zijde achteruit laten draaien
en tegelijk die aan de andere zijde vooruit, waardoor
de machine om zijn as draait in plaats van een bocht
te maken. Zo is de machine veel wendbaarder, maar
het kan wat tijd vergen eer u aangepast bent aan de
manier waarop de machine beweegt.
Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor,
oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut).
Zet de gashendel op S
verkrijgen. Laat de motor tijdens het maaien altijd vol
gas draaien.
4. Achteruit
5. Voorkant van de machine
om de beste prestaties te
NEL
VOORZICHTIG
De machine kan zeer snel ronddraaien. De
bestuurder kan de controle over de machine
verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel
en schade aan de machine.
• Wees voorzichtig als u een bocht maakt.
• Verminder de snelheid van de machine
voordat u een scherpe bocht maakt.
Vooruitrijden
Opmerking:
De motor slaat af als u de tractiehendels
beweegt terwijl de parkeerrem in werking is gesteld.
Om te stoppen, zet u beide rijhendels in de
NEUTRAALSTAND
1.
Schakel de parkeerrem uit; zie
uitschakelen (bladz.
2.
Zet de hendels in de middelste, ontgrendelde
stand.
3.
Om vooruit te rijden, duwt u de rijhendels
langzaam naar voren
g004532
Achteruitrijden
1.
Zet de hendels in de middelste, ontgrendelde
stand.
2.
Om achteruit te rijden, trekt u de rijhendels
langzaam naar achteren
25
.
De handrem
22).
(Figuur
26).
Figuur 26
(Figuur
g008952
27).