Voor het meten van wisselspanningen "AC" (V) gaat u als volgt te werk:
•
Stel de DMM in bedrijf zoals beschreven onder "DC-spanning meten" en selecteer het meet-
bereik "V".
•
Maak nu met de beide meetpunten contact met het meetobject (generator, schakeling, enz.).
•
Druk indien nodig op de toets Select (3). In het display verschijnt AC.
•
De meetwaarde wordt op het display weergegeven.
•
Verwijder na het meten de meetkabels van het te meten object en zet de DMM uit. Zet de
draaiknop op "OFF".
b) Meten van weerstand
Controleer dat alle te meten schakelcomponenten, schakelingen en bouwele-
menten evenals andere meetobjecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn.
Ga voor het meten van de weerstand als volgt te werk:
•
Schakel de DMM in en selecteer het meetbereik "Ω".
•
Druk op de toets Select (3).
•
Controleer de meetsnoeren op doorgang door beide meetpunten met elkaar te verbinden.
•
Vervolgens moet een weerstand van <0,5 Ohm worden ingesteld (eigen weerstand van de
meetlijnen).
•
Verbind nu de beide meetpunten met het meetobject. Als het gemeten object niet hoogohmig
is of wordt onderbroken, verschijnt de meetwaarde op het display (2). Wacht totdat de waar-
de op het display zich heeft gestabiliseerd. In geval van een weerstand >1 MOhm kan dit
enkele seconden duren.
•
Zodra OL op het display verschijnt, heeft u het meetbereik overschreden of wordt het meet-
circuit onderbroken.
•
Verwijder na het meten de meetkabels van het te meten object en zet de DMM uit. Zet de
draaiknop (4) op "OFF".
Als u een weerstandsmeting uitvoert, dient u erop te letten, dat de meetpunten, die u met
de meetpunten voor het meten aanraakt, vrij zijn van verontreinigingen, olie, soldeerlak of
soortgelijke. Dergelijke omstandigheden kunnen het meetresultaat beïnvloeden.
69