8
Druk tweemaal op Instellen.
9
Gebruik de numerieke toetsen om het
fax-/telefoonnummer dat u wilt
opslaan in te voeren (max. 120 cijfers,
inclusief spaties en pauzes).
Om een spatie in te voeren, drukt
u op Spatie. Spaties zijn optioneel
en kunnen tijdens het kiezen
worden overgeslagen.
Om een pauze in te voeren, drukt
u op Nummerherhaling/Pauze
(→ pag. 9-2).
Om een verkeerd ingevoerd cijfer
te corrigeren, drukt u op
het meest rechtse cijfer te wissen.
Als alternatief kunt u op Wissen
drukken om het complete nummer
te wissen.
Om verkort kiezen voor de door u
geselecteerde code te annuleren,
drukt u op Wissen en vervolgens
op Instellen. Druk op Stop om
terug te keren naar de standby
mode. Het onder die code
opgeslagen fax-/telefoonnummer
en de bijbehorende naam zullen
worden gewist.
Indien u al een nummer heeft
opgeslagen dat u wilt bewaren,
dan slaat u deze stap over.
10
Druk tweemaal op Instellen.
11
Gebruik de numerieke toetsen om een
naam voor de verkortkiescode in te
voeren (max. 16 tekens, inclusief
spaties).
Zie pag. 3-2 indien u niet zeker
weet hoe u tekens in dient te
voeren.
Indien u al een naam heeft
opgeslagen die u wilt bewaren, dan
slaat u deze stap over.
Hoofdstuk 6
TELEFOONNUMMER
Voorbeeld:
TEL=_
Voorbeeld:
TEL=3 3758 2111_
om
.
DATA INVOER OK
NAAM
Voorbeeld:
_
Voorbeeld:
Canon Inc_ .
:A
:a
6-9
Snelkiezen