• Verwijder alle voedselresten van de
voorwerpen.
• Maak aangebrande voedselresten op
de voorwerpen zachter.
• Plaats holle voorwerpen (bijv. kopjes,
glazen en pannen) met de opening
naar beneden.
• Zorg ervoor dat serviesgoed en
bestek niet in elkaar schuiven. Meng
lepels met ander bestek.
• Zorg er voor dat glazen andere glazen
niet aanraken
• Leg kleine voorwerpen in de
bestekmand.
• Leg lichte voorwerpen in het
bovenrek. Zorg ervoor dat de
voorwerpen niet verschuiven.
• Zorg er voor dat de sproeiarm vrij kan
ronddraaien voordat u een
programma start.
10.5 Voor het starten van een
programma
Controleer of:
• De filters schoon zijn en correct zijn
geplaatst.
11. ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Schakel het apparaat uit en
trek de stekker uit het
stopcontact voordat u
onderhoudshandelingen
verricht.
Vuile filters en verstopte
sproeiarmen verminderen
de wasresultaten. Controleer
regelmatig de filters en
reinig deze zo nodig.
11.1 De filters reinigen
Het filtersystem bestaat uit 3 delen.
• De dop van het zoutreservoir goed
dicht zit.
• De sproeiarmen niet zijn verstopt.
• Er regenereerzout en glansmiddel is
toegevoegd (tenzij u gecombineerde
afwastabletten gebruikt).
• De positie van de items in de mandjes
correct is.
• Het programma van toepassing is op
het type lading en de mate van
bevuiling.
• De juiste hoeveelheid afwasmiddel is
gebruikt.
10.6 De rekken uitruimen
1. Laat de borden afkoelen voordat u
deze uit het apparaat neemt Hete
borden zijn gevoelig voor
beschadigingen.
2. Ruim eerst het onderrek en dan het
bovenrek uit
Aan het einde van het
programma kan er water aan
de zijkanten en de deur van
het apparaat achterblijven.
C
B
A
1. Draai de filter (B) linksom en
verwijder het.
NEDERLANDS
19