Figuur 17
1. Bovenste markering
6. Als het vloeistofpeil te laag is, vult u het reservoir
langzaam bij totdat het peil het versmalde stuk van de
peilstok bereikt.
Opmerking: Laat het reservoir niet te vol worden.
7. Plaats de dop weer op het reservoir.
Belangrijk: Om verontreiniging van het systeem
te voorkomen, moet u de bovenzijde van de
containers met hydraulische vloeistof reinigen
voordat u deze doorprikt. Zorg ervoor dat de tuit
en de trechter schoon zijn.
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Controleer de bandendruk voordat u met de machine gaat
werken
(Figuur
18). De voor- en achterbanden moeten de
volgende spanning hebben:
•
Profielbanden: 0,69 bar
Opmerking: Als meer tractie nodig is voor de werking
van de messen, verlaag de spanning dan tot 0,55 bar.
•
Banden zonder profiel: 0,69 tot 0,55 bar
2. Onderste markering
1. Ventiel
De wielmoeren aandraaien.
Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren
Om de 100 bedrijfsuren
Draai de wielmoeren vast met een torsie van 61 tot 75 N·m.
De motor starten en stoppen
1. Haal uw voet van het tractiepedaal en let erop dat het
pedaal in de
NEUTRAALSTAND
in werking.
2. Trek de chokehendel naar voren naar de stand A
(als u een koude motor start) en zet de gashendel op
L
.
ANGZAAM
Belangrijk: Als u de machine bij temperaturen
beneden 0 °C gebruikt, moet u de motor eerst
warm laten worden. Dit voorkomt beschadiging
van de hydrostaat en het trekoog.
3. Steek het sleuteltje in het contact en draai het naar
rechts om de motor te starten. Laat het sleuteltje los
zodra de motor start.
Opmerking: Stel de choke zo af dat de motor
gelijkmatig loopt.
Belangrijk: Om te voorkomen dat de startmotor
oververhit raakt, mag u de startmotor niet langer
dan 10 seconden in werking stellen. Als u de
motor 10 seconden achtereen hebt gestart, moet
u 60 seconden wachten voordat u een nieuwe
startpoging doet.
4. Om de motor af te zetten, moet u de gashendel op
L
zetten en het contactsleuteltje op U
ANGZAAM
draaien.
Opmerking: Verwijder het sleuteltje uit het contact
om te voorkomen dat de motor per ongeluk start.
5. Sluit de brandstofafsluitklep voordat u de machine stalt.
21
Figuur 18
2. Wielmoer
staat. Stel de parkeerrem
AN
IT