Referentievlak
Instromend medium
VEGAPULS 69 • Foundation Fieldbus
200 mm
(7.87")
Fig. 12: Montage van de radarsensor op het tankdak
Wanneer u deze afstand niet kunt aanhouden, moet u bij de inbe-
drijfname een stoorsignaalonderdrukking uitvoeren. Dit geldt vooral,
wanneer aanhechtingen op de tankwand te verwachten zijn. In dit
geval verdient het aanbeveling, de stoorsignaalonderdrukking op een
later tijdstip wanneer de aanhechting aanwezig is, te herhalen.
Het meetbereik van de VEGAPULS 69 begint fysiek bij het uiteinde
van de antenne. De min.-/max.-inregeling begint echter bij het refe-
rentievlak. Het referentievlak verschilt afhankelijk van de uitvoering
van de sensor.
•
Flens met lens antenne: het referentievlak is de onderzijde van
de flens
•
Kunststofhoornantenne: het referentievlak is het afdichtvlak aan
de onderzijde
•
Schroefdraad met geïntegreerde antennesysteem: het refe-
rentievlak is het afdichtvlak onder aan de zeskant
De volgende grafiek toont de positie van het referentievlak bij ver-
schillende sensoruitvoeringen.
2
Fig. 13: Positie van het referentievlak
1
Referentievlak
2
Flens met lensvormige antenne
3
Kunststof hoornantenne
4
Schroefdraad met geïntegreerd antennesysteem
De montage mag niet te dicht bij het binnenstromende medium wor-
den uitgevoerd, omdat het radarsignaal anders kan worden gestoord.
Silo met vullen van boven
De optimale montagepositie ligt tegenover het vulpunt. Om sterke
vervuiling te voorkomen, moet de afstand tot een filter of stofafzuiging
zo groot mogelijk worden gekozen.
1
1
3
4 Monteren
1
4
17