Manual_301901.01NL_Version01.doc
KOP EN VOETWIKKELINGEN WERKEN NIET OF ONREGELMATIG.
Het ontstane probleem
-
Sensor niet in de correcte positie
-
Sensor is niet goed aangesloten
Indien het probleem blijft bestaan, raadpleeg dan de technische afdeling van de leverancier.
DE PARAMETERS KUNNEN NIET VERANDERD WORDEN EN BLIJVEN 0P 0 – 0
Het ontstane probleem
-
De platte kabel op het moederbord van de
bediening is niet goed aangesloten.
-
De controle card PLC van de machine
functioneert niet.
Indien het probleem blijft bestaan, raadpleeg dan de technische afdeling van de leverancier.
Het is verboden deze gebruiksaanwijzing of delen daarvan te kopiëren zonder goedkeuring van de uitgever © 2005
Mogelijke oplossing
- Controleer of dat de sensor op de juist
epositie staat ingesteld. De afstand naar
het metalen wieltje zou ongeveer 2 mm
moeten zijn.
- Controleer de aansluiting van de sensor
door te bekijken of de connector XC4 nog
goed is aangesloten
Mogelijke oplossing
- Controleer de connector en plug de kabel
opnieuw in.
- Vervang de kaart. Gebruik hier teven het
ELS schema bij, wat standaard bij de
machine is geleverd.
FROMM
31