Beeldbeschrijving
In-/uitschakelen van de akoestische parkeerhulp
A
Uitschakelen van het optische parkeersysteem
B
Aanwijzing: Rijweg controleren!
C
Weergave van de rijrichting overeenkomstig de stuurhoek
D
Een obstakel in de gekozen rijrichting dat zich tot nu toe buiten de geva-
E
renzone bevindt, wordt door het gele segment weergegeven
Een zich in de gevarenzone bevindend obstakel wordt door het rode seg-
F
ment weergegeven
Niet verder rijden!
Een zone waarin zich geen obstakel bevindt wordt als transparant seg-
G
ment weergegeven.
Een zich in de gecontroleerde zone, maar buiten de gevarenzone bevin-
H
dend obstakel, wordt weergegeven door het witte segment.
›
Op de toets
→ → Parkeren en manoeuvreren drukken.
Parkeerhulp - Instelling van de parkeerhulp
■
■
Automatische inschakeling - Activering/deactivering van de verkleinde
weergave van de parkeerhulp (bij vooruitrijden)
Volume voorin - Instelling van het volume van de geluidssignalen voor de
■
obstakelherkenning voor
Toonhoogte voorin - Instelling van de toonhoogte voor de geluidssignalen
■
van de obstakelherkenning voor
■
Volume achterin - Instelling van het volume van de geluidssignalen voor de
obstakelherkenning achter
Toonhoogte achterin - Instelling van de toonhoogte voor de geluidssigna-
■
len van de obstakelherkenning achter
Audiovolume lager: - Volumevermindering van het geluid uit de luidspre-
■
kers (audio)
■
Uit - Geen volumevermindering van het geluid uit de luidsprekers
Laag - Geringe volumevermindering van het geluid uit de luidsprekers
■
Middel - Gemiddelde volumevermindering van het geluid uit de luidspre-
■
kers
Hoog - Sterke volumevermindering van het geluid uit de luidsprekers
■
Let op
De verkleinde weergave van de parkeerhulp kan naar een volledige weergave
worden omgeschakeld als het beeldscherm bij de weergave wordt aangetipt.
Licht
›
Op de toets
→ → Licht drukken.
Lichtassistent - Instelling van de buitenverlichting
■
Dynamic Light Assist - In-/uitschakelen van de werking van de grootlicht-
■
assistent
Inschakeltijd: - Instelling van de gevoeligheid van de lichtsensor t.o.v. de
■
intensiteit van het omgevingslicht
Vroeg - Hoge gevoeligheid
■
Middel - Gemiddelde gevoeligheid
■
Laat - Geringe gevoeligheid
■
Automatische rijverlichting (bij regen) - In-/uitschakelen van de automati-
■
sche rijverlichting bij regen
Dagrijverlichting - Activering/deactivering van de dagrijverlichting
■
Comfortknipperen - Activering/deactivering van het comfortknipperen
■
Reismodus: - Instelling van het toeristisch licht
■
■
Rechtsverkeer - Voor rechtsrijdend verkeer
Linksverkeer - Voor linksrijdend verkeer
■
Binnenverlichting - Instelling van de binnenverlichting
■
■
Instrumenten-/schakelaarverl. - Instelling van de helderheid van de instru-
menten-/schakelaarverlichting
Verlichting voetenruimte - Instelling van de helderheid van de verlichting
■
van de voetenruimte
Coming/Leaving home-functie - Instelling van de COMING HOME / LEAVING
■
HOME-functie
■
Coming-homefunctie - Instelling van de verlichtingsduur na het verlaten
van de wagen (0-30 seconden, 0 - functie is uitgeschakeld)
Leaving-homefunctie - Instelling van de verlichtingsduur na het ontgren-
■
delen van de wagen (0-30 seconden, 0 - functie is uitgeschakeld)
Spiegels en wissers
›
Op de toets
→ → Spiegels en wissers drukken.
67
Wagensystemen