Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

We bevelen aan dat het volume van de ben-
zinetank wordt gemeten door de tank leeg te
laten lopen en dan volledig te vullen. Na het
vullen leest u het aantal liters af van de ben-
zinepompmeter.
Opmerking: Pas op voor luchtbellen, speciaal
in ondervloerse tanks.
Volle tank
Kies T a n k
v o l elke keer wanneer de
brandstoftank(s) volledig gevuld worden. Wan-
neer u gevraagd wordt Zeker weten? kiest
u dan Ja. Indien u dit niet doet, is de aflezing
op het brandstofbeeldscherm (zie sectie 5-6
Brandstofbeeldscherm) waardeloos en het
Weinig brandstof-alarm (zie sectie 3-5 Instel-
ling > Alarmen) is nietszeggend.

Instelling resterend

Voordat u de tank ten dele opvult of handmatig
brandstof uit de tank verwijdert (bijv. door het
over te tappen):
1. Noteer de Resterend aflezing op het
Brandstofscherm.
2. Noteer hoeveel brandstof toegevoegd of
verwijderd wordt.
3. Bereken hoeveel brandstof zich nu in de
tank bevindt.
4. Kies Instellen resterend en pas de
afgelezen hoeveelheid aan.
Het is belangrijk dat u dit doet telkens wanneer
er brandstof wordt toegevoegd of verwijderd,
omdat anders de aflezing op het brandstof-bee-
ldscherm (zie sectie 5-6 Brandstofbeeldscherm)
waardeloos is en het Weinig brandstof-alarm (zie
sectie 3-5 Instelling > Alarmen) nietszeggend.
51
Wis verbruik
Kies Wis verbruik om Verbruikt (de
hoeveelheid verbruikte brandstof) in te stellen.
Doe dit wanneer u wilt beginnen de hoeveelheid
brandstof te meten die wordt verbruikt over een
zekere afstand.
Wanneer wordt gevraagd Zeker weten?
kiest u Ja.
Tankafmeting
Voer de inhoud van de brandstoftank in.
Aantal motoren
Stel het aantal motoren in op 0, 1, of 2. Indien
0 wordt gekozen wordt de brandstoffunctie
uitgezet.
Kalibreren
Zie sectie 3-8 Instelling > Kalibreren voor
informatie over het kalibreren van (een)
brandstoftransducer(s)
Flowfilter
De meeste motoren nemen geen constante
hoeveelheid benzine uit de tank. Om een
stabiele brandstof-flow-aflezing te krijgen, be-
rekent de fishfinder de flow-waarde(s) door het
gemiddelde van meerdere lezingen te nemen.
Gebruik het flowfilter om de periode waarover
het gemiddelde wordt genomen in te stellen.
Voor twinmotoren dient de brandstof-flow voor
elke motor afzonderlijk ingesteld te worden.
Het flowfilter kan worden ingesteld van 0 tot 30
seconden. Gebruik de laagste waarde die een
stabiele flow-waarde geeft. Normaalgesproken
geeft een waarde van 5 tot 10 seconden een
goed resultaat voor tweetakt carburateur-
motoren. Injectie- of viertaktmotoren hebben
wellicht een hogere waarde nodig.
Dit is van invloed op de Brandstof-flow en
het Brandstofverbruik op het Brandstof-
scherm (zie sectie 5-6 Brandstofbeeldscherm),
maar het heeft geen invloed op de Brandstof
verbruikt.
Snelheidsbron
Selecteer snelheidsinput van watersnel-
heidstransducer of externe GPS-bron (een
externe GPS-bron dient via NavBus of NMEA-
communicatie op de Fishfinder te worden
aangesloten – Zie sectie 3-7 Instelling > Com-
municatie.)
FISH 4500/4600 Installatie- en bedieningshandleiding
NAVMAN

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Fish 4600

Inhoudsopgave