7
Wonen
Condenswater
52
7.4
Ventileren
De zuurstof binnen in het voertuig wordt door ademen of door het
gebruik van op gas werkende inbouwapparaten verbruikt. Daarom moet
de zuurstof voortdurend worden ververst. Met het oog hierop zijn in het
voertuig kunstmatige ventilatieopeningen (bijv. dakluiken met kunstma-
tige ventilatie, paddestoeldakventilators of vloerventilators) ingebouwd.
Kunstmatige ventilatieopeningen noch van binnen noch van buiten
afdekken, bijv. met een wintermat, of dichtzetten. Kunstmatige ventila-
tieopeningen vrijhouden van sneeuw en bladeren. Er dreigt verstikkings-
gevaar door een verhoogd CO
Bij bepaalde weersomstandigheden kan ondanks toereikende ventilatie
condenswater ontstaan aan metalen voorwerpen (bijv. schroefverbin-
dingen aan de bodem van het voertuig).
Bij opengewerkte plaatsen (bijv. paddestoeldakventilatoren, dak-
luikranden, contactdozen, vulopeningen, luiken enz.) kunnen bijkomende
koudebruggen ontstaan.
Door regelmatig en doelgericht ventileren voor een continue luchtverversing
zorgen. Alleen op deze manier wordt verhinderd, dat zich bij koeler weer con-
denswater vormt. Als verwarming, luchtverdeling en ventilatie op elkaar zijn
afgestemd, kan in koele seizoenen een aangenaam woonklimaat worden
gecreëerd. Het voertuig bij langere stilstand af en toe goed doorluchten, met
name in de zomer, omdat er warmteophoping mogelijk is.
7.5
Ramen
De ramen zijn uitgerust met verduisteringsrollo en rolhor. Verduisterings-
rollo's en rolhorren springen na het losmaken van de vergrendeling door
trekkracht automatisch terug in de uitgangspositie. Om het trekmecha-
nisme niet te beschadigen het verduisteringsrollo of rolhor vasthouden en
langzaam in de uitgangspositie terugbrengen.
Rolgordijnen niet gedurende langere tijd gesloten houden, anders kan er
materiaalvermoeidheid optreden.
Als het verduisteringsrollo helemaal is gesloten, kan er bij sterke zonne-
straling warmteophoping tussen het verduisteringsrollo en de vensterruit
optreden. Het raam kan beschadigd worden. Daarom bij sterke zonnestra-
ling het verduisteringsrollo maar voor 2/3 sluiten.
Voor het begin van de rit de ramen sluiten.
Al naargelang het weer de ramen zo ver sluiten, dat er geen vocht kan bin-
nendringen.
Voor het openen en sluiten van het uitzetbaar raam dienen alle vergrende-
lingshendels die aan het uitzetbaar raam zijn gemonteerd geopend of
gesloten te worden.
Bij het verlaten van het voertuig altijd de ramen sluiten.
Binnen in het dubbele plexiglasraam kan zich bij sterke temperatuurver-
schillen of extreme weersomstandigheden een lichte aanslag van con-
denswater vormen. Het raam is zo geconstrueerd dat condenswater bij een
stijgende buitentemperatuur gemakkelijk kan verdampen. Voor beschadi-
ging van het dubbele plexiglasraam door condenswater hoeft men niet te
vrezen.
-gehalte.
2
Caravan - 09-09 - DET-0025-10
NL