4
Voor het rijden
Aankoppelen:
26
Let erop, dat het inwendige van de koppeling niet is vervuild en dat de
beweegbare delen van de koppeling (niet de kogelopname) zijn
gesmeerd.
Bij gebruik van een veiligheidskoppeling de kogel niet smeren. De fric-
tievoeringen worden tegen de kogel aan gedrukt en genereren daardoor
een slingerdempingsmoment. Deze slingerdemping is alleen dan gega-
randeerd, als de kogel van het trekvoertuig wordt ontdaan van vet en
andere achterblijfselen. Let er bij het insmeren van de veiligheidskoppe-
ling op, dat er geen olie of vet op de frictievoeringen belandt.
Caravan met oplooprem: Caravan niet met opgelopen rem aan- of afkop-
pelen.
Aanhangerkoppeling met afneembare trekhaak: Als de trekhaak verkeerd
gemonteerd is, kan de aanhanger losbreken. Gebruiksaanwijzing van de
aanhangerkoppeling in acht nemen.
Om het voertuig aan te koppelen het neuswiel omlaag draaien en op de
grond laten rusten.
De stabiliseringshendel van de veiligheidskoppeling mag niet worden
gebruikt als rangeerhulp.
Controleren of de aansluitstekker van de caravan in de contactdoos van
het trekvoertuig past. Als aansluitstekker en contactdoos verschillen, bij de
geautoriseerde dealers en werkplaatsen naar aansluitmogelijkheden infor-
meren.
Verdere informatie over de veiligheidskoppeling ontlenen aan de aparte
gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
De caravan aankoppelen (zie sectie 4.4). De koppelingsmond en de kogel
moeten in elkaar grijpen en mogen niet los op elkaar liggen. De koppelings-
mond moet de kogel volledig omsluiten.
De kabel van de afbreekrem met een lus om de kogelkop van de trekhaak
van het trekvoertuig hangen. Daarbij op de lengte van de kabel letten: De
kabel mag niet over de grond slepen of in bochten de remfunctie activeren.
Het neuswiel helemaal naar boven draaien. Daarna het neuswiel
optrekken en in de rijrichting zetten.
De aansluitstekker van de caravan in de contactdoos van het trekvoertuig
steken. Erop letten, dat de neuzen van het beschermingsdeksel aan de
stekker ingrijpen. De neuzen verhinderen, dat de stekker tijdens de rit los-
raakt.
De verbindingskabel in een losse strik over de dissel leggen. Let erop, dat
hij niet over de grond kan slepen.
Controleren of de aanhangerkoppeling juist op de koppelingskogel zit. Let
op de veiligheidsindicatie.
Controleren of alle kriksteunen en het neuswiel omhoog zijn gedraaid.
De lichtinstallatie van de caravan controleren bij aangesloten trekvoertuig.
4.4
Aanhangerkoppelingen
Voor het aankoppelen zorgen dat de kogelkop van de trekhaak schoon en
vetvrij is.
NL
Caravan - 09-09 - DET-0025-10