Fig.7-4
De maximumwaarde van Zs in dit voorbeeld is 1.44 Ω (MCB 16A, karakteristiek C),
de uitlezing is 1.14 Ω (of 202 A in het kortsluitstroombereik); dit betekent dat de
voorwaarde Zs x Ia ≤ Uo vervuld is.
In feite is Zs van 1.14 Ω lager dan 1.44 Ω (of de kortsluitstroom van 202 A is
hoger dan ' Ia ' van 160A).
Met andere woorden, in geval van een fout tussen fase en aarde, is het in dit
voorbeeld gesteste stopcontact beveiligd omdat de MCB zal afschakelen binnen de
vereiste afschakeltijd.
7.2 Meetprincipes voor lijnimpedantie en vermoedelijke kortsluitstroom
Het meten van fase-nulgeleider-impedantie en fase-fase-impedantie is precies
hetzelfde als bij foutlusimpedantiemeting, behalve dat de meting uitgevoerd wordt
tussen fase en nulgeleider of tussen fase en fase.
De vermoedelijke kortsluitstroom of foutstroom op een willekeurig punt in een
elektrische installatie is de stroom die door het circuit zou vloeien als er geen
stroomkringbeveiliging was en er zich een volledige kortsluiting zou voordoen (zeer
lage impedantie). De waarde van deze foutstroom wordt bepaald door de
voedingsspanning en de impedantie van het pad dat de foutstroom volgt. Men kan
de vermoedelijke kortsluitstroom meten om te controleren of de veiligheidssystemen
in het systeem werken binnen de veiligheidslimieten en overeenkomstig het
veiligheidsdesign van de installatie. De onderbrekingsstroom van het geïnstalleerde
veiligheidssysteem moet steeds hoger zijn dan de vermoedelijke kortsluitstroom.
16