Stappen
1. Verwijder de tape waarmee ventilatorkabel A op de systeemkaart is bevestigd.
2. Ontkoppel ventilatorkabel A van de systeemkaart.
3. Verwijder de twee schroeven (M1.6x2.5) waarmee ventilator A op de systeemkaart is bevestigd.
4. Til de ventilator A van de systeemkaart.
5. Verwijder de tape waarmee ventilatorkabel B op de systeemkaart is bevestigd.
6. Ontkoppel ventilatorkabel B van de systeemkaart.
7. Verwijder de twee schroeven (M1.6x2.5) waarmee ventilator B op de systeemkaart is bevestigd.
8. Til ventilator B van de systeemkaart.
De ventilatoren installeren
Vereisten
Als u een component vervangt, dient u het bestaande component te verwijderen alvorens de installatieprocedure uit te voeren.
Over deze taak
OPMERKING:
Deze procedure is van toepassing op computers die worden geleverd met een 11
processor.
De volgende afbeeldingen geven de locatie van de ventilatoren aan en bieden een visuele weergave van de installatieprocedure.
24
Onderdelen verwijderen en plaatsen
e
generatie Intel Core i3-1115G4