Probleem
Foto-oriëntatie is
onnauwkeurig.
De sluiterknop
werkt niet.
Er ontbreekt een
deel van de foto.
Opgeslagen foto's
zijn beschadigd.
110
Hoofdstuk 10
Oorzaak
De camera werd
gedraaid of opgetild
toen de foto werd
gemaakt.
De camera staat niet
aan.
De camera verwerkt
een foto; het pictogram
voor de beeldopslag op
de EVF of het LCD-
scherm knippert.
De kaart of het interne
geheugen is vol.
De sluiterknop werd
niet volledig ingedrukt.
Er bevond zich iets
voor de lens toen de
foto werd gemaakt.
De kaart werd
verwijderd of de
batterij viel zonder
stroom toen het
moduslampje of het
pictogram voor de
beeldopslag
knipperde.
Oplossing
Stel de oriëntatie-sensor in
(pagina
52).
Zet de camera aan
Wacht tot het pictogram voor de
beeldopslag (
meer knippert voordat u de
volgende foto maakt.
Breng foto's naar uw computer
over
(pagina
93), verwijder foto's
uit de camera
(pagina
de opslaglocatie
plaats een kaart met beschikbaar
geheugen
(pagina
Zie
pagina 19
voor de beste foto's.
Houd tijdens het fotograferen geen
handen, vingers of andere
voorwerpen voor de lens.
Maak de foto opnieuw.
Zet de camera uit voordat u de
kaart verwijdert. Verwijder de
kaart niet wanneer het modus-
lampje of het pictogram voor de
beeldopslag knippert.
Zorg dat de batterij steeds
voldoende opgeladen is.
(pagina
6).
of
) niet
63), wijzig
(pagina
14) of
13).