5. AANSLUITINGEN
• Alle installatie- of onderhoudswerkzaamheden
aan voedingsinstallaties (gas, elektriciteit, water)
mogen uitsluitend verricht worden door de
nutsbedrijven of door een erkend installateur.
• Stel aan de hand van de gegevens op de plaat vast welk
apparaat u heeft aangeschaft.
• Controleer op het installatieschema het type en de plaats
van de nutsvoorzieningen die nodig zijn voor het apparaat.
5.1. GASAPPARATEN
WAARSCHUWING! Dit apparaat is geschikt en goedgekeurd
om te werken met gas G20 20mbar; om het aan te passen
aan een andere gassoort moeten de instructies uit de
paragraaf 5.1.6. in dit hoofdstuk worden opgevolgd
5.1.1. VOOR DE AANSLUITING
•
Verzeker u ervan dat het apparaat geschikt is voor de
gassoort waarmee het zal worden gevoed. Volg anders
de aanwijzingen uit hoofdstuk: "Aanpassing / afstelling
gasapparaten".
•
Breng vóór elk apparaat een gasafsluitkraan/-ventiel met
snelkoppeling aan. Plaats de kraan/ventiel op een
gemakkelijk te bereiken plaats.
•
Verwijder stof, vuil en vreemde voorwerpen die de toevoer
zouden kunnen verstoppen uit de aansluitleidingen.
•
De gastoevoerlijn moet de hoeveelheid gas verzekeren
die nodig is om alle apparaten die erop zijn aangesloten
volledig te laten functioneren. Een toevoerlijn die
onvoldoende gas levert brengt de goede werking van de
apparaten die hierop zijn aangesloten in gevaar.
•
Let op! Als het apparaat niet waterpas staat kan dit van
invloed zijn op de verbranding en leiden tot een slechte
werking van het apparaat zelf.
5.1.2. AANSLUITING
• Stel aan de hand van het installatieschema de plaats van
de gasaansluiting op de bodem van het apparaat vast.
• Verwijder, indien aanwezig, de kunststof bescherming van
de gasaansluiting voordat u de aansluiting maakt.
• Controleer met zeepsop, na de installatie, of er geen
lekken zijn op de verbindingspunten.
5.1.3. CONTROLE VAN DE AANSLUITDRUK
Controleer of het apparaat geschikt is voor het aanwezige
type gas, aan de hand van de gegeven op het typeplaatje
(als het niet overeenstemt, volg dan de instructie op uit de
par. "Aanpassing aan een andere gassoort"). De aansluit-
druk wordt gemeten terwijl het apparaat in werking is, door
gebruik te maken van een manometer (min. 0,1 mbar).
• Verwijder het bedieningspaneel.
• Verwijder de afdichtingsschroef "N" van de drukaansluiting
en verbind de manometer "O" (fig. 2A).
• Vergelijk de waarde die wordt gemeten door de
manometer met de gegevens in tabel B (zie Bijlage hand-
leiding)
• Als de manometer een druk meet die buiten het waarden-
bereik van tab.B ligt, mag het apparaat niet worden inge-
schakeld en dient u contact op te .nemen met uw gas-
bedrijf.
5.1.4 GASDRUKREGELAAR
Als de gasdruk niet de voorgeschreven waarde heeft of
moeilijk te regelen is, dient de gasdrukregelaar (artikelnr.
927225) vóór het apparaat op een gemakkelijk te bereiken
plaats te worden gemonteerd.
De drukregelaar moet bij voorkeur horizontaal worden gemon-
teerd, om een goede druk aan de uitgang te verzekeren:
• "1" zijde gasaansluiting van het net.
• "2" drukregelaar;
• "3" zijde gasaansluiting naar het apparaat;
De pijl op de regelaar (
het gas stroomt.
OPMERKING! Deze modellen zijn ontwor pen en
gecertificeerd voor het gebruik met methaan- of propaan-
gas. Voor methaangas is de drukregelaar op het spruitstuk
ingesteld op 8" Wk. (20mbar).
5.1.5. CONTROLE VAN DE PRIMAIRE LUCHT
De primaire lucht is nauwkeurig afgesteld wanneer de vlam
niet loslaat wanneer de brander koud is, en er geen vlam-
inslag is als de brander warm is.
• Draai de schroef "A" los en plaats de beluchter "E" op de
afstand "H" die wordt aangegeven in tab.B (fig. 3B).
5.1.6. AANPASSING AAN EEN ANDERE GASSOORT
In de tabel B "technische gegevens/sproeiers" wordt het type
sproeier vermeld waarmee de door de fabrikant geïnstal-
leerde sproeiers moeten worden vervangen (het nummer is
in het sproeierlichaam gestanst).
Controleer aan het einde van de procedure de hele volgende
controlelijst:
Check
• vervanging brandersproeier(s)
• correcte afstelling van de primaire luchttoevoer
naar de brander(s)
• vervanging sproeier(s) waakvlambrander
• vervanging schroef/schroeven van het minimum
• correcte afstelling waakvlambrander(s) indien
nodig
• correcte afstelling voedingsdruk (zie tab. technische
gegevens/sproeiers)
• breng het (bijgeleverde) zelfklevende plaatje aan
met de gegevens van de nieuwe gebruikte gassoort
) geeft aan in welke richting
2
3
1
Ok
59