Als de spanningsLED`s 60 V/80 V/100 V oplichten, gebruik dan geen
overdadig veel stroom, dit kan n.l. een hoge concentratie van stroom bij
kleine beschadigingen aan de coating of mantel tot resultaat en corrosie
als gevolg hebben.
LCD
Het 3-cijferige-LCD geeft het aan de pijp geleverde 4 Hz stroomsignaal
in Ampere aan.
Oververhitting
Als de temperatuur van de zender te hoog wordt, schakelt deze auto-
matisch uit. Wacht totdat de zender afgekoeld is, voordat u verder gaat.
Voedingslimiet
Deze LED geeft aan, dat de externe voeding niet in staat is het
benodigde vermogen aan de zender te leveren met de huidige
geselecteerde stroom. De zender heeft het eigen vermogenslimiet
bereikt.
Schakel over naar een lagere instelling tot de groene LED OK aangeeft.
Het apparaat heeft enkele seconden nodig om de nieuwe instelling te
verwerken.
Opsporen van kabels en leidingen
De PCM + kan kabels en leidingen door middel van een aantal
verschillende methodes en frequentietypes opsporen.
Passieve Frequenties
Passieve frequenties kunnen zonder het gebruik van de zender gekozen
worden. Gebruik de passieve frequenties, als er een stroomgeleider
opgespoord moet worden en het gebruik van een zender niet mogelijk
is. De PCM + ontvanger kan de volgende passieve frequenties
herkennen:
• 50 Hz Signaal van 50 Hz voerende leidingen (bijv. stroomkabel maar
ook water- gasleidingen)
• 100 Hz Signaal van KKS-beschermde gas- of olieleidingen
Aktieve Frequenties
Voor aktieve frequenties is het gebruik van een Radiodetection zender
noodzakelijk, zodat er een signaal op de leiding of kabel gezet kan
worden.
De PCM+ kan een reeks actieve frequenties opsporen; bijvoorbeeld de
frequenties welke de PCM+TX zender op een leiding kan zetten.
Opspoor werkwijze
Kies met de ontvanger een opspoor modus en stel dezelfde frequentie
ook op de zender in.
Beweeg de ontvanger heen en weer en houd de ontvanger recht boven
de op te sporen leiding. Onderzoek op deze manier ook een stuk buiten
het afgebakende gebied. Wanneer u in de buurt van een leiding komt,
hoort u een signaal (en een indicatie op het display). Houd de ontvanger
vertikaal en beweeg deze langzaam naar links en rechts boven de
geleider. Door het beperken van de ontvangstgevoeligheid kunt u de
exacte plaats van de geleider bepalen.