f) Functie "TRIM".
Deze functie maakt het mogelijk om de neutrale servopositie van
CH1 en CH2 af te stellen. U kunt daarbij voor iedere richting een
TRIM
waarde tussen 0 en 30 kiezen.
Trim
Selecteer zoals reeds in de vorige programmeervoorbeelden ge-
toond, de functie „TRIM" met het programmeerinstelwiel en activeer
dit. Het cijfer na „Channel" knippert.
Kies nu het kanaal (CH1, CH2 of CH3), waarbij u de neutrale positie
wilt veranderen (vb. CH1 voor de besturing), door aan het program-
meerinstelwiel te draaien. Druk nu op de toets „Set" (zie afb. 3, pos.
13). Het cijfer na „Channel" (vb. Channel 1) licht nu permanent op.
CHANNEL:
Daaronder knippert nu de indicator met de huidig ingestelde stelweg
(vb. N00 = neutrale positie van de trimming).
R 02
Door aan het programmeerinstelwiel te draaien kunt u nu bij een
ingeschakelde ontvangstinstallatie de neutrale positie van de stuur-
servo voor de op het scherm weergegeven draairichting („Lxx" voor
links, „Rxx" voor rechts) tussen 0 en 30 wijzigen. Let hierbij op dat de
Afbeelding 18
gewijzigde neutrale positie ook de einduitslag van de servo beïnvlo-
edt. Controleer na de gewijzigde neutrale positie van een servo de einduitslag. Als de servo blok loopt, moet u met de
functie E.P.A. de stelweg begrenzen.
Stel nu met het programmeerinstelwiel de gewenste waarde in. Sla de gekozen instelling op door op het program-
meerinstelwiel te drukken.
Om andere servo's in de neutrale positie te wijzigen, drukt u opnieuw op het programmeerinstelwiel en selecteert
u een andere servo (CH1, CH2). Als u geen andere instellingen wilt uitvoeren, slaat u de instelling op door op het
programmeerinstelwiel te drukken. Druk nu op de toets „Return" (zie afbeelding 3, pos. 10) om naar de normale
bedrijfsmodus te gaan.
Let op:
Kanaal 3 (CH) heeft geen middelste stand. De instellingen in de functie „TRIM" beïnvloeden echter ook de eindaan-
slag van servo CH3.
115