Luidsprekerafstand
Voer de afstand tussen uw luisterpositie en elke luidspreker in. Gebruik , of de
cijfertoetsen om de afstanden in te voeren.
Luidsprekerniveau
Hierbij laten alle aangesloten luidsprekers in uw geluidsopstelling om de beurt een
kalibratietoon horen. Vervolgens stemt u het geluidsniveau van alle aangesloten
luidsprekers af op het geluidsniveau van de andere luidsprekers in de
groep. Gebruik , of de cijfertoetsen om de niveaus in te voeren.
Ondersteunde luidsprekerkalibratie
U kunt de afstanden en de luidsprekerniveaus voor elke luidsprekergroep automatisch
instellen als u een kalibratiemicrofoon op de MIC-uitgang op uw televisie aansluit. Een
kalibratiemicrofoon moet afzonderlijk bij uw Bang & Olufsen-dealer worden gekocht. De
kalibratiemicrofoon kan enkel voor de luidsprekerkalibratie worden gebruikt.
Plaats de aangesloten microfoon in de primaire luisterpositie voor de huidige
luidsprekergroep en start een kalibratie van de aangesloten luidsprekers door op de
middelste toets te drukken en de instructies op het scherm te volgen.
U hebt toegang tot het menu Ondersteunde luidsprekerkalibratie als u op drukt, de
optie Instelling luidsprekergroep selecteert en vervolgens een luidsprekergroep
selecteert.
Het is aanbevolen om de achtergrondgeluiden tijdens het kalibreren tot een minimum te
beperken.
Basbeheer
Als dit is ingeschakeld, wordt de inhoud met lage frequentie in het geluidssignaal
mogelijk omgeleid naar verschillende luidsprekers, afhankelijk van hun capaciteiten. Het
basbeheer stuurt de lage frequenties naar de meest geschikte luidsprekers in uw huidige
opstellingen. Als u bijvoorbeeld twee kleine luidsprekers en een subwoofer hebt, zullen
de signalen met lage frequentie naar uw subwoofer in plaats van naar uw kleine
hoofdluidsprekers worden gestuurd.
Cross-overfrequentie: Alle uitgangssignalen gebruiken dezelfde cross-
overfrequentie om te verzekeren dat coherente signalen op meerdere
uitgangskanalen overeenkomstige fasereacties hebben wanneer ze door het
basbeheer worden gehaald en door de basomleiding worden verwerkt. U kunt
deze frequentie echter hier aanpassen of uitschakelen.
Filtering inschakelen: Bepaal of de basbeheerfiltering voor de afzonderlijke
uitgangskanalen moet worden in- of uitgeschakeld.
Pannen: Pas het 'pannen' aan van het basbeheersignaal dat van elk
uitgangskanaal wordt afgeleid in de twee lagefrequentiekanalen van het
basbeheer. Pas de bas aan in overeenstemming met uw luisterpositie.osition.
Omleidingsniveaus: Pas het niveau aan van de twee lagefrequentiekanalen voor
het basbeheer die opnieuw aan de uitgangskanalen worden toegevoegd.
Omleidingsbalans: Pas de relatieve niveaus tussen de twee
lagefrequentiekanalen van het basbeheer in elk uitgangskanaal aan.
54