6
REC
PAUSE
7
PAUSE
PLAY
of
Tips
• Om onmiddellijk met
opnemen te beginnen,
drukt u in de stopstand of
de weergavestand de (
PLAY weergavetoets
tegelijk met de r REC
opnametoets in.
• De
bemonsteringsfrequentie
wordt aangegeven
wanneer u deze tijdens
het opnemen verandert.
Als u in de
opnamepauzestand
overschakelt, wordt de
bemonsteringsfrequentie
aangegeven bij het begin
van de volgende opname.
• Als de cassetterecorder
langer dan vijf minuten
in de opnamepauze-
stand staat, zal het
apparaat automatisch
overschakelen naar de
stopstand, om
beschadiging van de
bandkop en de band te
voorkomen.
• Als de cassetterecorder
langer dan drie minuten
in de stopstand staat, zal
het apparaat automatisch
overschakelen naar de
stroombesparende stand
(zie blz. 43) om slijtage
van de band te
voorkomen en de
batterijen te sparen.
Druk de r REC opnametoets en
de P PAUSE pauzetoets in.
De cassetterecorder komt nu in de
pauzestand te staan. Als u alleen de
r REC opnametoets indrukt, komt de
cassetterecorder in de
opnamecontrolestand en zal het
opnemen niet beginnen.
Om te beginnen met opnemen,
drukt u op de ( PLAY
weergavetoets of nogmaals op de
P PAUSE pauzetoets.
Dan begint het opnemen.
Overige bedieningsfuncties
Voor het
Stoppen met opnemen
Pauzeren van de opname
Uitschakelen van de pauzestand
Controleren van de
geluidsbron
(Het minimale
geluidsniveau voor het
automatisch aanbrengen
van begincodes gaat
automatisch knipperen.
Zie blz. 34.)
Controleren van de
bemonsteringsfrequentie
drukt u op
p STOP
P PAUSE
P PAUSE of ( PLAY
r REC tijdens opnemen,
bij opnamecontrole en in
de opnamepauzestand
Druk net zovaak op de
opnametoets tot de
ingangsbron wordt
aangegeven.
( PLAY
tijdens opnemen, tot de
bemonsteringsfrequentie
wordt aangegeven.
Opnemen
NL
19