McCONNEL
Bediening : Besturingselementen
Motor starten
1. Zorg ervoor dat vóór het starten de PTO is ontkoppeld, de parkeerrem is ingeschakeld en
de versnellingsbak in Neutral staat.
2. Trap de rem in en draai de contactschakelaar naar de middenstand, wacht tot de Machine
Control Unit (MCU) opstart.
3. Start de motor door de sleutel helemaal rechtsom te draaien. Laat de sleutel weer los
wanneer de motor start. Als hij niet binnen 30 seconden start of wel start maar dan weer
stopt, moet u de sleutel terugdraaien naar de uitstand, 2 minuten wachten en daarna de
bovenstaande procedure herhalen.
4. Laat de motor 3 tot 5 minuten stationair draaien voordat u hem gaat belasten. verhoog na
het starten van een koude motor het motortoerental (tpm) langzaam om de lagers van
voldoende smering te voorzien en de oliedruk te stabiliseren.
5. Na het starten, en voordat u van de neutrale naar de voorwaartse of achterwaartse
versnelling omschakelt, moet u op de voetrem trappen (trap niet op het versnellingspedaal).
Motor stoppen
1. Voordat u de motor stopt, moet het voertuig volledig stilstaan, schakel de parkeerrem in
wanneer het stilstaat (hierbij selecteert u ook 'Park' in de versnellingsbak).
2. Laat de motor gedurende tenminste 10 seconden langzaam lopen alvorens hem uit te
schakelen, met name als u met een hoog toerental hebt gewerkt, om beschadiging van de
lagers van de turbo-lader te voorkomen.
3. Draai de toets linksom om de motor te stoppen. Zet de accuhoofdschakelaar pas na ten
minste 70 seconden na het stoppen van de motor uit, zodat het DEF-systeem de
zuiveringscyclus kan voltooien en de ECU kan afsluiten, anders kunnen er motorfoutcodes
worden aangegeven.
Parkeerrem
Wordt gebruikt door op de knop aan de rechterkant van de bestuurdersstoel te drukken (en die
gedurende ½ seconde vast te houden), moet alleen worden gebruikt wanneer het voertuig stil
staat. Activeren van de parkeerrem selecteert ook de parkmode in de transmissie. Om de rem te
lossen, houdt u dezelfde knop gedurende ½ seconde ingedrukt. De parkeerrem mag, behalve in
noodgevallen, niet worden gebruikt terwijl het voertuig in beweging is, anders kan schade aan de
transmissie worden veroorzaakt.
De rem werkt op de achterste aandrijfas, wat kan leiden tot een lichte beweging van het voertuig
nadat de rem is bekrachtigd.
Stuurbekrachtiging
Houd bij het draaien het stuur niet vast tegen de eindblokkering aangezien dit de ontlastklep zal
afblazen en het hydraulische systeem oververhit raakt. Draai niet aan het stuur terwijl de
Agribuggy stil staat, vooral niet op harde oppervlakken. Dit veroorzaakt onnodige, buitensporige
druk in het stuursysteem, vooral wanneer er grote banden zijn gemonteerd. Bij afslaan van de
motor of verlies van hydraulische druk zal de geaccumuleerde druk de Agribuggy veilig tot stilstand
kunnen brengen. Als de accumulator druk zou verliezen, wordt dit door een waarschuwing
aangegeven, stop in dit geval het voertuig en draai met kracht aan het stuur om de accumulator
opnieuw op te laden. Na herladen wordt de waarschuwing gedoofd.
Voor informatie over het achterwiel besturingssysteem, zie pagina 42.
AGRIBUGGY A280 TREKKER EENHEID
32