Software Versie 3.01
Afhankelijk van de capaciteit van de verwarmer ligt de juiste P-band instelling in het gebied
25-200 ºC.
Als deze onbekend is, begin dan met 50 ºC.
Als het water voor de verwarmer traag op temperatuur komt, is het mogelijk dat de
integrator te snel is en de inblaastemperatuur langzame slingeringen gaat vertonen.
Zet dan de I-tijd langer.
Bij gebruik van 3-punts klepmotoren:
•
Driepunts klepmotoren worden aangestuurd aan de hand van de momentele afwijking van
de inblaastemperatuur (temperatuur te hoog: klep verder dicht, te laag: klep verder open),
dat is het P-signaal van de regelaar en die schommelt dus rond 0%.
Tegelijkertijd moet de regelaar bepalen of moet worden verwarmd, geventileerd of
gekoeld.
Dat gebeurt aan de hand van het PI-signaal, eigenlijk alleen het I-aandeel.
Wil daarom de inblaasregeling werken dan moet de integrator ingeschakeld zijn.
Als de inblaastemperatuur slingert en de kleplooptijd is goed ingevoerd, vergroot dan de P-
band. De klep-pulsgever is zo gemaakt dat stuursignalen tot 1% worden doorgegeven naar
de klepmotor.
Bij de functie 'Inblaasregelaar P-uitgang' wordt het P-regelsignaal van de inblaas regelaar weergegeven.
Dit wordt (intern) gebruikt voor het aansturen van de 3-punts klepregelaars.
Nacht-offset
De inhoud van de functie 'Nacht offset' wordt gebruikt tijdens nachtbedrijf om bij verwarmen de gewenste
inblaastemperatuur te bepalen.
Dit gebeurt door de waarde van 'Nacht offset' op te tellen bij de minimum nachttemperatuur.
Bij bovenstaande instellingen zal dus, als bij nachtbedrijf de ruimtetemperatuur onder 10,0ºC zakt, de
installatie gaan verwarmen met een inblaastemperatuur van 10,0°C (min.nacht) + 5,0°C (N.Offset) = 15,0ºC.
84
Software Handleiding HCS6100
Ⓒ
Copyright
2024 HCS Building Automation